Vijf (onjuiste!) aannames over casestudyonderzoek

Een wetenschappelijke discipline zonder een grote hoeveelheid grondig uitgevoerde casestudies is een discipline zonder systematische productie van voorbeelden, en een discipline zonder voorbeelden is een ineffectieve discipline. (Inzicht van Kuhn, vertaald uit Flyvbjerg 2006: 219, 242)

Wanneer je met je scriptieonderzoek bezig bent is het heel irritant om te horen dat je het niet goed doet, dat je het beter anders kunt doen (of erger nog: ‘Je hád het beter anders kunnen doen’) want ‘op deze manier heb je er niets aan’, of ‘dit is niet wetenschappelijk’. Als casestudyonderzoeker loop je hier zeker en vast tegenaan. Vaak hebben die opmerkingen ook effect: je bent niet meer zeker van je zaak en gaat twijfelen aan de waarde van je onderzoek. ‘Heeft het überhaupt nog zin om dit onderzoek te doen?’ Het antwoord is waarschijnlijk ‘Ja!’, want ga er maar van uit dat die opmerkingen gebaseerd zijn op verkeerde aannames over wat wetenschap is, en wat casestudyonderzoek inhoudt. Flyvbjerg (2006) bespreekt en weerlegt vijf hardnekkige misvattingen. Hieronder licht ik toe wat Flyvbjerg stelt.

Aanname 1: Algemene theoretische kennis is waardevoller dan context-gebonden kennis

Er wordt vaak gedacht, gezegd, geschreven en onderwezen(!) dat algemene theoretische kennis waardevoller is dan concrete, praktische, context-gebonden kennis. Flyvbjerg ontkracht deze aanname met een verkenning van de rol die ‘de case’ – met zijn context-gebonden informatie – speelt binnen het veld waar de sociale wetenschappen zich mee bezighouden: menselijk gedrag. Om het belang van context-gebonden informatie te illustreren wijst Flyvbjerg op de manier waarop ‘experts’ en ‘virtuozen’ zich ontwikkelen. Hun expertise wordt stukje bij beetje opgebouwd door het opeenstapelen van afzonderlijke ervaringen in uiteenlopende contexten: vergelijk bijvoorbeeld de hartchirurg die 10 operaties heeft gedaan met de chirurg die er meer dan 200 heeft verricht, in verschillende ziekenhuizen, en op verschillende patiënten; of de eerstejaarsstudent die op pagina 1 van een studieboek begint te lezen met de laatstejaarsstudent die weet (of denkt te weten) welke colleges wel en niet belangrijk zijn en hoe je je het beste kunt voorbereiden op dat ene meerkeuzetentamen.
Als de sociale wetenschap beoogt het ‘hoe’ en ‘waarom’ van menselijk gedrag te begrijpen, is inzicht in context-gebonden cases cruciaal. Het is immers op basis van de interpretatie van die context dat mensen (al dan niet bewust) beslissingen nemen. De zoektocht naar overstijgende algemene theorie is er dan een die niet in dienst staat van de sociale wetenschap; context is belangrijk. Flyvbjerg herschrijft de eerste aanname als volgt:

Voorspellende theorieën en universele regels bestaan niet in onderzoek naar menselijk handelen. Concrete, context-gebonden kennis is daarom waardevoller dan de bij voorbaat gedoemde zoektocht naar voorspellende theorie en universele regels. (Vertaald uit Flyvbjerg 2006: 224)

Aanname 2: Je kunt niet generaliseren op basis van onderzoek naar één case

Volgens Flyvbjerg gaan er twee dingen mis bij deze aanname. Ten eerste schuilt hier het idee dat generaliseren de enige wetenschappelijke weg voorwaarts is terwijl deze methode een van de vele manieren is waarop de wetenschap zich ontwikkelt; casestudyonderzoek is een andere methode. Ten tweede is het wel mogelijk om op basis van één case te generaliseren. Vooral die tweede veronderstelling verdient aandacht. Flyvbjerg (2006: 225) bespreekt twee voorbeelden uit de natuurkunde. Het eerste gaat over Galilei. Op basis van Aristoteles’ theorie (hoe zwaarder een object, hoe sneller het valt), ‘testte’ Galilei de hypothese dat twee identieke aan elkaar gekoppelde objecten twee keer zo snel zouden moeten vallen als wanneer de twee objecten los van elkaar zouden vallen. Galilei’s gedachte-experiment met de logische conclusie (namelijk ‘dat slaat nergens op’) is te beschouwen als testcase waarmee de theorie van Aristoteles werd gefalsificeerd. Flyvbjerg:

Falsificatie is een van de meest rigoureuze testen waaraan een wetenschappelijke vooronderstelling kan worden onderworpen: Als de vooronderstelling in slechts een enkel geval niet klopt, moet het als onwaar worden beschouwd en worden herzien of verworpen. (Vertaald uit Flyvbjerg 2006: 228)

De tweede case is het experiment waarbij in een vacuüm gelijktijdig een loden kogel en een veertje losgelaten worden. De twee objecten vallen even snel. Uit dit ene experiment volgt dat het gewicht van objecten niet van invloed is op de valsnelheid van die objecten. Dit is theorieontwikkeling. Bij dit tweede voorbeeld benadrukt Flyvbjerg het belang van de selectie van een loden kogel en een veertje. Door dit soort ‘extreme’ of ‘kritische’ cases te selecteren is het ook voor sociale wetenschappers mogelijk om hypothesen te falsificeren. En om theorie te ontwikkelen. Denk aan jurisprudentie: dit is recht op basis van individuele cases. Soms komt zo’n case toevallig bij een rechter, maar soms wordt zo ook actief naar jurisprudentie gezocht. Wanneer je sociaalwetenschappelijk onderzoek gaat doen en algemene hypothesen vindt, kun je dus zoeken naar een case waarbinnen die hypothese het minst of juist het meest waarschijnlijk is. Als je onderzoek erop wijst dat de hypothese niet opgaat voor die case, dan moet de hypothese worden verworpen of aangepast. Dus schrijft Flyvbjerg:

Je kunt vaak generaliseren op basis van een enkele casus, en via die generalisatie kan de casestudy cruciaal zijn voor wetenschappelijke ontwikkeling en dienen als vervanging of alternatief voor andere methoden. Maar formele generalisatie wordt overschat als bron van wetenschappelijke ontwikkeling, terwijl ‘de kracht van het voorbeeld’ wordt onderschat. (Vertaald uit Flyvbjerg 2006: 228)

Aanname 3: Casestudyonderzoek test geen hypothesen en ontwikkelt geen theorie

Omdat de derde aanname samenvalt met de tweede en zojuist in de bespreking is meegenomen, is het nu ook mogelijk om de derde aanname aan te passen. Flyvbjerg schrijft:

De casestudy is bruikbaar voor generaliseren en voor het testen van hypothesen, maar is niet beperkt tot enkel deze onderzoeksactiviteiten. (Vertaald uit Flyvbjerg 2006: 229)

Aanname 4: De casestudyonderzoeker heeft een bias naar theoriebevestiging

De vierde aanname is dat de onderzoeker die gebruik maakt van casestudyonderzoek geneigd is theorieën te bevestigen. Het idee is dat de onderzoeker niet blanco het veld in gaat en daarmee onbewust op zoek zal gaan naar data die aansluiten bij de vooraf geformuleerde verwachtingen. Flyvbjerg schrijft hierover:

Het vraagstuk over subjectiviteit en een bias naar bevestiging geldt voor alle methoden, niet alleen voor casestudyonderzoek en andere kwalitatieve methoden. Het element van arbitrair subjectivisme speelt bijvoorbeeld een significante rol bij de keuze voor categorieën en variabelen in kwantitatief of structureel onderzoek, zoals een gestructureerde questionnaire die over een grote steekproef van cases wordt gebruikt. En de kans is groot dat (a) dit subjectivisme overleeft zonder grondig te worden gecorrigeerd gedurende het onderzoek en (b) het de onderzoeksresultaten kan beïnvloeden simpelweg omdat de kwantitatieve/structurele onderzoeker vergeleken met een casestudyonderzoeker niet zo nauw betrokken is bij de respondenten, waardoor het minder voor de hand ligt dat de kwantitatieve/structurele onderzoeker gecorrigeerd wordt door ‘terugpratende’ onderzoeksobjecten. (Vertaald uit Flyvbjerg 2006: 235-236)

Oftewel: elk onderzoek kan worden verknald! Om het risico hiervan te minimaliseren is het belangrijk om maatregelen te treffen. Die maatregelen verschillen per instrument.
Verder benadrukt Flyvbjerg dat er in de wetenschapsgeschiedenis voornamelijk voorbeelden van casestudyonderzoek zijn waarbij de bias gericht is op falsificatie en niet op verificatie. Flyvbjerg haalt onderzoek van onder meer Campbell, Geertz en zichzelf aan als voorbeelden waarin de verzamelde data de onderzoeker dwongen hypothesen juist te herzien (Flyvbjerg 2006: 235). Flyvbjerg herformuleert de vierde aanname dan als volgt:

De casestudy heeft geen grotere bias naar bevestiging van de vooronderstellingen van de onderzoeker dan andere onderzoeksmethoden. Integendeel, het is zelfs zo dat de ervaring leert dat de casestudy een grotere bias heeft naar falsificatie van vooronderstellingen dan naar bevestiging. (Vertaald uit Flyvbjerg 2006: 237)

Aanname 5: Cases samenvatten kan niet, laat staan het formuleren van theorieën

De laatste aanname die Flyvbjerg bespreekt is de aanname dat cases zó context-specifiek zijn dat het onmogelijk is ze samen te vatten en dat je daarom met caseonderzoek nooit algemene theorieën kunt ontwikkelen. Flyvbjerg legt uit dat die moeilijkheid om cases samen te vatten los staat van de casestudy als methodiek maar verbonden is met de onderzoekspraktijk van de sociale wetenschappen: die is complex. De samenvatting ontneemt de case haar intrinsieke waarde die ligt in die complexiteit. Dus is het samenvatten van cases niet alleen lastig: het is vooral onwenselijk. Flyvbjerg ziet de moeilijkheid van het samenvatten daarom niet als bewijs tegen goed diepgravend casestudyonderzoek met context-specifieke problematiek. Het tegenovergestelde van samenvatten is dus belangrijk: het openbreken, het ontsluiten van de case. Volgens Flyvbjerg betekent dit dat een goede casebeschrijving alle lezers in staat stelt te bepalen wat ‘het verhaal’ van de case is: “What is this case a case of?” (Flyvbjerg 2006: 238).

Het klopt dat het samenvatten van casestudies vaak lastig is, vooral als het gaat om casusontwikkeling. Dit geldt veel minder voor de uitkomsten van cases. Het probleem met het samenvatten van cases heeft overigens meestal meer te maken met de karakteristieken van de onderzochte werkelijkheid dan met de casestudy als onderzoeksmethodiek. Het is [daarom] vaak niet wenselijk om casestudies samen te vatten en te generaliseren. Goed casestudyonderzoek zou gelezen moeten worden als een verhaal in zijn totaliteit. (Vertaald uit Flyvbjerg 2006: 241)

Slot

Het idee dat casestudyonderzoek niet kan bijdragen aan wetenschappelijke ontwikkeling is onjuist. Voor casestudyonderzoekers is het belangrijk om dit te snappen. Niet zozeer om de discussie aan te gaan (hoewel je dat nu ook zou kunnen), maar vooral om je onderzoek goed op te zetten, goed uit te voeren en de resultaten goed op papier te krijgen. Laat je niet uit het veld(werk) slaan! Onderzoekers die gebruik maken van casestudies moeten nu eenmaal veel uitleggen aan mensen die nog traditioneler over wetenschap denken. Hoe dan ook, casestudyonderzoek is gewoon wetenschappelijk onderzoek, waarbinnen onderzoekers zich mogen laten verrassen door de realiteit die ze onderzoeken. En net als al het andere onderzoek moet casestudyonderzoek goed worden voorbereid. Heb je ergens hulp bij nodig? Kom dan gerust langs of neem met ons contact op.

Verwijzingen:
Flyvbjerg, B., (2006). Five Misunderstandings about Case-Study Research (April 1, 2006). Qualitative Inquiry, vol. 12, no. 2, pp. 219-245.


Studiemeesters helpt studenten vooruit. Met onze begeleiding studeer je sneller, beter en relaxter. Wie wij zijn en wat we precies doen? Dat lees je hier. Je kunt je ook direct aanmelden voor een kosteloos en vrijblijvend kennismakingsgesprek in Amsterdam, Leiden, Eindhoven of Rotterdam. Je bent van harte welkom.

Aanmelden voor een kennismakingsgesprek

Analyseer interviews en transcripten in 6 stappen

Wil je weten wat de belangrijkste stappen zijn die je als scriptiestudent onderneemt als je interviews analyseert? Onze scriptiespecialisten leggen het uit. Na het lezen van dit artikel kun je aan de slag met het bedenken van een structuur voor je resultatenhoofdstuk.

VOORBEREIDING: Drie opstarttips

Wanneer je interviews gedaan hebt voor je onderzoek, moet je hoogstwaarschijnlijk de geluidsopnamen van die interviews transcriberen en analyseren. Het proces dat je daarbij doorloopt is verdeeld in verschillende fasen waartussen je heen en weer zult schakelen. Je kunt je dit proces voorstellen een hoge toren met zes muren waarlangs een wenteltrap omhoog loopt. Helemaal beneden, waar jouw transcripten liggen, begint de tocht omhoog. Soms loop je aan de binnenkant van de trap om te kijken naar je transcripten, soms leun je tegen de muur van één van de zes fasen en ben je bezig met je data. Helemaal bovenaan kun je met een ‘blik op afstand’ kijken naar je data en je onderzoeksvragen beantwoorden. Maar voordat je begint heb ik drie opstarttips die kunnen helpen:

TIP 1. Neem de tijd
Het analyseproces is misschien wel het belangrijkste onderdeel van je onderzoek. Neem daar dus de tijd voor. Een week is echt niet gek. Een maand is ook niet gek. En wanneer mensen promoveren, kan het analyseren zomaar een half of heel jaar in beslag nemen. Hoe meer tijd je hebt, hoe meer rust je jezelf gunt om ideeën in je hoofd te laten sudderen, hoe meer ruimte je hebt om er met anderen over na te denken, en hoe beter jouw analyse uiteindelijk zal zijn. Dus neem die tijd!

TIP 2. Print transcripten uit
Ik zou je ook willen adviseren om al je transcripten uit te printen. De reden hiervoor is dat je bij het ordenen van documenten de fysieke ruimte van je bureau en je werkkamer erg goed kunt gebruiken. Alle documenten liggen op hun plek en zijn direct beschikbaar zonder dat je eerst ergens op moet klikken of een ander document moet wegklikken. Dit helpt overigens ook heel erg goed tegen digi-soggen. Print je transcripten dus uit!

TIP 3. Houd je probleemstelling van je scriptie in zicht
Als je die stapel transcripten hebt liggen, zorg er dan ook voor dat je de probleemstelling en je onderzoeksvragen bij de hand houdt. Die zijn namelijk het uitgangspunt van je onderzoek en helpen je om bij je analyse de relevante data van de irrelevante te onderscheiden.

De zes stappen voor het analyseren van interviews en transcripten

Je begint nu met het daadwerkelijke analyseproces. Dit zijn de belangrijkste stappen die je onderneemt als je interviews gaat analyseren:

STAP 1: Verzamel relevante tekstfragmenten
Neem één transcript. Het kan slim zijn om met een transcript te beginnen van een interview dat voor jouw gevoel heel veel waardevolle informatie bevat. Ga dat transcript van voor naar achter lezen en selecteer daarin de tekstfragmenten die naar jouw idee belangrijk zijn. En die fragmenten kunnen heel lang zijn; eigenlijk is het eerder een kwestie van wegstrepen wat niet belangrijk is dan van selecteren wat wel belangrijk is. Doe dit voor vijf of tien transcripten, of voor alle transcripten als je er minder dan tien hebt.

STAP 2: Splits tekstfragmenten waar mogelijk
In de tweede fase loop je al je verzamelde tekstfragmenten weer door en kijk je of je langere fragmenten kunt opknippen in meerdere kleine fragmenten. Die ‘knip’ kan gemaakt worden op basis van een onderwerp of thema dat in het transcript besproken wordt. Let erop dat de fragmenten na het knippen nog wel begrijpelijk moeten zijn als op zichzelf staande teksten.

STAP 3: Open coderen; labelen
Wanneer de tekstfragmenten opgeknipt zijn, is het tijd om er labels voor te maken. Een label bestaat bij voorkeur uit één woord dat het geselecteerde tekstfragment goed weergeeft. Wanneer je tekstfragment om meerdere redenen belangrijk is, kun je er meerdere labels aan toevoegen, maar maak het niet te gek. Het gaat er vooral om dat jij labels maakt die voor jou werken. Blijf daarbij zo dicht mogelijk bij de inhoud het tekstfragment. Ga door met dit labelen tot er geen nieuwe labels meer bij komen of tot je materiaal op is, en houd je probleemstelling bij de hand!

STAP 4: Axiaal coderen; labels ordenen en reduceren
Als alle labels zijn gecreëerd komt de tijd om axiaal te coderen. Dat betekent dat je de labels die je tot nu toe hebt gevonden gaat ordenen, en dat je, waar mogelijk, het aantal labels terugbrengt. Bij het ordenen van labels ga je vooral op zoek naar onderlinge verbanden tussen labels. Sommige labels vallen misschien onder andere labels. Bepaalde labels zijn misschien onderdeel van een proces. Andere labels hebben misschien een causaal verband. Teken deze verbanden uit en zet ze schematisch op papier. Daarnaast wil je een overzichtelijk aantal labels. Daar waar de labels overlappen, bijvoorbeeld omdat je synoniemen hebt gebruikt, kies je dus voor één label. Uiteindelijk wil je een overzicht van labels hebben waarbij duidelijk is wat de overkoepelende kernlabels zijn.

STAP 5: Check je labelsysteem
Je hebt op dit punt al je labels gemaakt op grond van de eerste vijf of tien transcripten. Als je nog niet-geanalyseerde transcripten hebt, kun je jouw labels met die transcripten testen. Doe dit een paar keer als je de mogelijkheid hebt om te kijken of je misschien nog wat labels moet veranderen of toevoegen of kunt verwijderen.

STAP 6: Maak definities bij de kernlabels uit je systeem
Op basis van je labeloverzicht worden je kernlabels duidelijk. Dit zijn de overkoepelende labels uit het overzicht die ook het nauwst verbonden zijn met je probleemstelling. Het zijn de labels waarmee jij als onderzoeker de individuele transcripten kunt ontstijgen en waarmee je dus een antwoord op je onderzoeksvragen zou moeten kunnen gaan formuleren.

Tot slot

Dit zijn de belangrijkste stappen die je onderneemt als je interviews gaat analyseren. Hierna kun je aan de slag met het bedenken van een structuur voor je resultatenhoofdstuk. Het kan goed zijn dat de kernlabels uit je systeem daarbij veel houvast bieden. Maar voordat het zover is, kun je iemand anders vragen om kritisch naar de labels te kijken in combinatie met tekstfragmenten uit je transcripten. Bij verschil van mening probeer je met elkaar tot overeenstemming te komen over de beste oplossing. Zo voorkom je dat jouw persoonlijke blik te veel invloed heeft op het analyseproces.


Studiemeesters helpt studenten vooruit. Met onze begeleiding studeer je sneller, beter en relaxter. Wie wij zijn en wat we precies doen? Dat lees je hier. Je kunt je ook direct aanmelden voor een kosteloos en vrijblijvend kennismakingsgesprek in Amsterdam, Eindhoven, Leiden of Rotterdam. Je bent van harte welkom.

Aanmelden voor een kennismakingsgesprek

Hoe moet je rechten studeren? 4 motiverende tips van een jurist

Is rechten studeren zwaar? Wat zijn de voor- en nadelen van rechten studeren? Vinden studenten rechten saai? Studiemeesters begeleidt niet voor niets veel rechtenstudenten: het is inderdaad een pittige studie met erg veel droge stof. Is rechten studeren de moeite waard? En zo ja, hoe maak je er een succes van? We praten met Marc, een ervaren advocaat met een passie voor het vak en een haat-liefdeverhouding met de studie, over motivatie van rechtenstudenten.

1. Herinner jezelf aan jouw drive – “als je even in de put zit”

Wat is jouw motivatie voor je studiekeuze? Marc vertelt dat rechtvaardigheidsgevoel hem dreef: “Als mensen tekort wordt gedaan, dan is het belangrijk om te weten wat de rechten en plichten zijn. Er zijn belangrijke rechtvaardigheidsoverwegingen die voorkomen dat mensen het onderspit delven. Zij worden gesteund door het recht.” Verlies tijdens je studieloopbaan jouw persoonlijke drive niet uit het oog!

2. Train je discipline – “je zult het nodig hebben”

Marc is er heel eerlijk over: “Rechten is een theoretische studie, bomvol droge termen die je moet leren aan de hand van allesbehalve vlot geschreven dikke boeken en saaie, massale hoorcolleges. Sommige boeken zijn niet om door te komen, zo droog zijn ze geschreven. Standaardwerken zoals de Asser-serie hebben status, maar zijn echt niet leuk om te lezen.” De hoorcolleges kunnen ook een behoorlijke uitdaging zijn: “Een professor staat zijn verhaaltje af te draaien en als student zit je heel passief het verhaal tot je te nemen – of niet.” Hoe kom je erdoorheen? “Puur op basis van discipline.” Dat kan best even wennen zijn in je eerste jaar. Gelukkig wordt discipline (of wilskracht) in de wetenschap vergeleken met spierkracht: Hoe meer je traint, hoe sterker je wordt! Vol aan de bak in de UB dus, zodat je discipline steeds sterker wordt, en ruim van tevoren al sterk genoeg is voor de zwaarste onderdelen van je studie.

3. Zoek verbinding met de praktijk – “dan gaat het leven”

“Ik vond de studie niet leuk, maar ik houd van het vak”, zegt Marc. “De praktijk is heel anders dan de studie. Als je rechtshulp verleent, ga je niet zozeer in op dogma’s en theorieën. Je hebt die soms wel nodig voor je betoog, maar het vak is in wezen erg praktisch. Je helpt bij een concreet probleem en gaat na wat de juridische ingangen zijn om een persoon verder te helpen.” Kortom, rechten mag dan een gortdroge studie zijn, de praktijk is interessant. Zoek daarom verbinding met de praktijk. Ga bijvoorbeeld aan de slag in een rechtswinkel of bij een advocatenkantoor, dan gaat je studie meer leven en lukt het beter om die boeken door te worstelen.

4. Weet dat het loont – “echt waar!”

Het besef dat de praktijk heel anders is en dat je daar tientallen jaren in werkzaam zult zijn, zal je helpen om de pittige studiejaren in perspectief te zien. Als jurist wil je de weg kunnen vinden in het recht. Je wilt de basiskennis goed beheersen, zodat je de problemen uit de praktijk kunt vertalen naar de juridische context. “Vier jaar buffelen, en dan je leven lang er de vruchten van plukken”, zegt Marc vrolijk. “Het is de moeite waard!”


Op efficiënte wijze een beter studieresultaat behalen? Studiemeesters helpt studenten vooruit. Met onze begeleiding studeer je sneller, beter en relaxter. Wie wij zijn en wat we precies doen? Dat lees je hier. Je kunt je ook direct aanmelden voor een kosteloos en vrijblijvend kennismakingsgesprek in Amsterdam, Leiden, Eindhoven of Rotterdam. Je bent van harte welkom.

Aanmelden voor een kennismakingsgesprek

Prettig studeren ondanks depressie, angst of burn-out

In deze blogpost worden tips gegeven over hoe je het studeren (weer) op kunt pakken en hoe je je doelen realistisch houdt. Hiermee voorkom je dat je te veel last op je schouders neemt, wat tot teleurstellingen leidt. Door middel van deze tips zorg je ervoor dat je jouw studie succesvol en op een prettige manier kunt afronden.

Tip 1: Praat erover; je bent niet de enige

De allerbelangrijkste boodschap die we je mee kunnen geven: je bent niet de enige en je bent niet alleen. Ook al wordt er niet regelmatig over gepraat bij de koffieautomaat, er zijn meer studenten die een burn-out, angststoornis of depressie hebben of gehad hebben. Vanuit de studie en de omgeving is er vanuit meerdere hoeken hulp beschikbaar. Mensen die je kunnen helpen zijn de (onderwijs)psycholoog, je studiebegeleider en -decaan, mentoren, familie, vrienden, studiegenoten en natuurlijk ook de begeleiders van Studiemeesters. Maak gebruik van deze mogelijkheden en praat erover. Je hoeft het niet alleen te doen.

Tip 2: Bespreek het met je studiebegeleider of -decaan

Hij of zij kan je helpen met het aanvragen van extra studietijd en/of studiefinanciering. Indien je een diagnose hebt gekregen, neem hier dan ook een verklaring van mee. Zo weet de studiebegeleider of -decaan direct waar je recht op hebt en welke mogelijkheden er voor jou zijn.

Tip 3: Stel realistische doelen

Je wilt je studie(jaar) halen, en die haal je door voor jezelf realistische doelen te stellen. Als je aan het begin van je studiejaar te veel op je schouders neemt, loop je al snel tegen een muur op en bereik je niet al je doelen. Neem je de juiste hoeveelheid op je schouders, dan wandel je het studiejaar prettig door. En je zult zien dat je op die manier meer doelen bereikt. Je hoeft niet alles in één keer te kunnen en je hoeft niet alles in één keer “in te halen”. Begin niet met vol gas studeren van 9:00-18:00, maar begin rustig met een paar uur per dag. Zo kun je aan het studeren wennen en kun je langzaam opbouwen. Pas je doelen aan op jouw studietempo en je zult zien dat je ze veel makkelijker bereikt.

Tip 4: Maak een realistische planning

Realistische doelen stellen begint bij het maken van een realistische planning. Er zijn veel personen die je hierbij kunnen helpen. Eén van hen is je studiebegeleider of -decaan, maar je kunt ook altijd bij een van de locaties van Studiemeesters terecht. Wij kunnen je helpen een realistische planning te maken én ook kijken wanneer een planning bijgesteld moet worden naar jouw behoeftes.

Tip 5: Hak grote opdrachten op in kleine stukken

“Door de bomen het bos niet meer zien” is niet voor niets een bekende uitdrukking: veel mensen lopen daar in het dagelijks leven inderdaad tegenaan. Hoe te beginnen aan die grote opdracht voor dat ene vak? Antwoord: door elke boom te zien als een kleine deelopdracht. Een grote opdracht kan altijd opgesplitst worden in kleinere delen. Deze delen kun je vervolgens één voor één afvinken. Zo hak je stukje bij beetje het hele bos weg, en voor je het weet is je opdracht af.

Tip 6: Neem elk uur een adempauze

En dan bedoelen we dat ook letterlijk. Ga na elk uur studeren naar een andere ruimte en ga vijf minuten helemaal niks nuttigs doen. Luister muziek, doe een yoga-oefening of doe even helemaal niks. Zo kunt zowel je lijf als je geest even ontspannen, waarna je relaxed weer doorgaat met een uur studeren. Houd daarnaast natuurlijk wel je gewone pauzes aan. Tips voor software die je kan helpen herinneren pauzes te nemen vind je hier.

Tip 7: Sport en beweeg regelmatig

Sporten helpt om de stress te verminderen, zowel in je hoofd als in je lichaam. Lekker bewegen – op welke manier dan ook – is daarom erg goed voor je. Dit kun je op allerlei manieren doen: in de sportschool, met een (hard)loopgroepje in het park of dansend voor de spiegel in de badkamer. Als je iets vindt wat jij leuk vindt om te doen, heb je ook meteen een stukje ontspanning te pakken. Maar, vergeet ook niet gedurende de dag lekker te bewegen! Moet je de hele dag studeren? Neem op vaste tijden pauzes en ga buiten een stukje lopen om even een frisse neus te halen. Je bent even in beweging en je ontspant je, zodat je daarna weer lekker verder aan de slag kunt. Of doe elk uur kort bureaustoel-yoga. Echt, het bestaat!

Tip 8: Let op je grenzen en ga er niet overheen

Jij weet als de beste wat voor jou goed werkt en wat niet. Je weet ook wat voor jou te veel is en wat ervoor zorgt dat je terug kunt schieten in negatieve gedachten. Als je weet waar je grenzen liggen, probeer dan er niet overheen te gaan. Te veel last op je schouders nemen en over je grenzen heen gaan werkt averechts en zorgt ervoor dat je je gestelde doelen niet bereikt. Wees er daarom alert op dat je niet te veel van jezelf gaat eisen. Zo houd je je studiedoelen realistisch, en dat zal er juist voor zorgen dat je ze bereikt. Om een voorbeeld te geven: Als je weet dat je na een dag studeren sterk de neiging hebt om ’s avonds toch door te gaan, let er dan extra op dat je op tijd stopt en ’s avonds lekker gaat ontspannen. Als je je week goed inplant met ruim voldoende studietijd, weet je dat je alles onder controle hebt en die avond kunt gebruiken om te ontspannen. Om op de juiste manier gebruik te maken van je energie moet je ervoor zorgen dat je die energie van tijd tot tijd kunt bijtanken: “You can’t pour from an empty cup.” Letten op die grenzen en leuke ontspannende activiteiten inplannen dus!

Tot slot

Over studeren met of na mentale problemen wordt niet altijd veel gepraat. Daarom is het belangrijk om te weten dat jij absoluut niet de enige bent. Wanneer je erover praat en hulp vraagt zul je zien dat studeren met of na mentale problemen wel mogelijk is. En loop je ergens tegenaan, wees dan niet bang om aan de bel te trekken. Dat kan bijvoorbeeld bij je psycholoog, bij je studiedecaan en uiteraard ook bij ons.


Studiemeesters helpt studenten zoals jij vooruit. Met onze begeleiding studeer je sneller, beter en relaxter. Wie wij zijn en wat we precies doen? Dat lees je hier. Je kunt je ook direct aanmelden voor een kosteloos en vrijblijvend kennismakingsgesprek in Amsterdam, Leiden, Eindhoven of Rotterdam. Je bent van harte welkom.

Aanmelden voor een kennismakingsgesprek

Hoe help ik mijn studerende kind?

Ouders van studerende kinderen voelen zich vaak machteloos als ze zien dat het niet goed loopt met de studie. Ze zien dat hun zoon of dochter niet voldoende punten haalt of lage cijfers scoort. Ze zien een dochter die de hele dag weggooit met sociale media en games, of een zoon die verstijfd van de stress naar de universiteit gaat. Ze willen graag helpen, maar let op: veel hulp werkt averechts! Speciaal voor bezorgde ouders hebben we hieronder een aantal tips verzameld van Kinge Siljee, de meest ervaren studiebegeleider van Nederland en auteur van het boek Studieontwijkend gedrag de baas en Je scriptie de baas.

1. Ontdek waar het door komt

Dus uw kind haalt geen punten, of onvoldoendes. Waardoor komt dat? Om daarachter te komen, zult u in gesprek moeten met uw zoon of dochter. Vraag met een open blik waarom hij of zij denkt dat de studie tegenvalt. Vraag wel: “Waardoor denk je dat het niet goed lukt?”, en niet: “Denk je zelf ook niet dat de studie wat te hoog voor je gegrepen is?” Neem de antwoorden serieus, en vraag door als hij of zij met vage of ontwijkende antwoorden komt. Leg uit dat u probeert te ontdekken wat er aan de hand is, en dat het geen kruisverhoor is. Leg uit dat u samen met hem of haar het probleem wilt oplossen, en dat het niet uw bedoeling is om te straffen. Wees u er ten slotte van bewust dat uw zoon of dochter door de stress van de studie een laag zelfbeeld kan hebben. Als hij of zij zegt: “Ik kan deze studie niet aan”, wuif dat dan niet weg (neem alles serieus!), maar besef wel dat dat ook een momentopname kan zijn.

2. Breng in kaart wat er aan de hand is

Nu kunt u samen met uw kind een schema maken: wat is er aan de hand? Vermijd daarbij alle negatieve kwalificaties, zelfs als uw kind daar zelf mee komt. Negatieve kwalificaties zijn bijvoorbeeld: “Ik ben lui”, “Ik ben niet slim genoeg”, “Ik ben te chaotisch”. Deze kwalificaties zijn niet alleen slecht voor het zelfbeeld van uw zoon of dochter, ze zijn ook nog eens defaitistisch: ze communiceren de boodschap “Wat je bent, kun je immers niet veranderen, dus geef het maar bij voorbaat op”. Goede alternatieven zijn voorhanden. In plaats van “Ik ben lui” kun je zeggen: “Ik ben niet gemotiveerd om aan de slag te gaan”. Welke oorzaak dat heeft, kunt u dan samen uitzoeken:
– Vindt hij of zij de studie leuk?
– Of is het moeilijk om aan de slag te gaan in een wereld vol afleidingen?
– Is hij of zij bang om te beginnen?
– Overheerst twijfel de motivatie dusdanig, dat hij of zij er de brui aan geeft?

Ook “Ik ben dom” is een negatieve kwalificatie die vermeden moet worden. Vraag liever: – “Welke kennis mis je nu nog?”
– “Kom je tijd tekort om je opdrachten goed te doen en je tentamens te leren?”
– “Op welk vlak zou je bijgespijkerd willen worden?”
– “Waar moeten we meer tijd voor inruimen?”

3. Zoek samen naar passende oplossingen

Zodra u en uw zoon of dochter weten wat er aan de hand is, kunt u samen op zoek gaan naar passende oplossingen. Misschien heeft hij of zij een rustige studieplek nodig. Of misschien wil hij of zij meer aansluiting bij studiegenoten. Wellicht werkt hij of zij te veel bij een bijbaantje. Misschien heeft uw zoon of dochter een keer goed nieuws nodig, of een compliment. Kies samen de oplossing die past bij het probleem.

4. Blijf een veilige haven

Als de studie niet loopt zoals gehoopt, ontstaat er vaak spanning tussen ouders en hun studerende kinderen. Maar of uw zoon of dochter nu thuis woont of niet: bij u moet uw kind zich geborgen en geaccepteerd kunnen voelen, of hij of zij nou tienen haalt en twee masters afrondt, of tobt met de studie. Zodra uw zoon of dochter u gaat mijden, de telefoon niet meer op durft te nemen, niet meer over de studie durft te beginnen, liegt, of ruzie met u maakt, heeft de studie de verhouding tussen u en uw kind verstoord. Dan is het tijd om goed met elkaar te praten, en externe hulp inschakelen zou dan de beste oplossing zijn. Dit kan begeleiding bij Studiemeesters zijn, maar soms is ook een gesprek met een psycholoog of de huisarts nodig. Stress van een mislukkende studie is namelijk al zwaar genoeg voor uw kind zónder het wegvallen van de basisveiligheid van het ouderlijk contact.

5. Steun, maar neem niks over

Fouten maken en omgaan met de consequenties daarvan hoort bij opgroeien. Veel ouders willen dolgraag hun kind door een lastige periode helpen. Daardoor hebben zij vaak de neiging om ook bij volwassen kinderen taken over te nemen: het maken van de planning, het uitvoeren van opdrachten, contact opnemen met de opleiding, enzovoorts. Dat is intuïtief: u wilt uw zoon of dochter de ellende besparen, en deze intentie maakt u een goede ouder. Maar voor uw kind is het heel slecht: hij of zij leert niet van fouten, leert niet op eigen benen te staan, en zelf te kiezen welke acties hij of zij moet ondernemen om de eigen problemen op te lossen. Tenzij uw zoon of dochter een functiebeperking heeft die dat aspect moeilijker maakt (denk aan een handicap of ziekte), kunt u beter uw kind zelf aan de slag zetten met oplossingen. Daarbij kunt u zijn of haar oplossingen natuurlijk wel faciliteren. Het is helemaal prima als hij of zij elke dag even belt om te zeggen wat het plan is, als dat helpt. Als uw kind wil dat u een opdracht doorleest, is daar natuurlijk niets op tegen. Maar laat het initiatief bij hem- of haarzelf.

6. Wat u nooit moet doen

Een aantal zaken die u niet moet doen:
– Boos worden. De consequenties van het mislukken van de studie zijn namelijk voor uw kind, niet voor u.
– Uw kind zeggen dat hij of zij het niet kan, te lui is, of te dom.
– Het maken van opdrachten die uw kind had moeten doen.
– Meegaan naar afspraken met docenten op hogeschool of universiteit. Dat wordt daar doorgaans niet gewaardeerd!
– Uw kind straffen of belonen voor resultaten – beloon inspanningen!
– Uw kind tegenspreken als hij of zij een bepaalde oplossing wil proberen.

7. Creëer rust, schakel hulp in

Het inschakelen van hulp, zoals die van Studiemeesters, kan verrassend goed uitpakken. Niet alleen voor uw zoon of dochter, maar ook voor u: het geeft rust dat er mogelijkheden zijn om het probleem op te lossen!

Lees nu ook het artikel Zo kom je van je uitstelgedrag af dat verscheen in de Volkskrant van 20 februari 2020.


Studiebegeleiding op maat past altijd. Studiemeesters helpt studenten vooruit. Met onze begeleiding studeer je sneller, beter en relaxter. Wie wij zijn en wat we precies doen? Dat lees je hier. Je kunt je ook direct aanmelden voor een kosteloos en vrijblijvend kennismakingsgesprek in Amsterdam, Eindhoven of Leiden. Uiteraard bieden we onze begeleiding ook online aan. We helpen je graag verder!

Aanmelden voor een kennismakingsgesprek