Waarom promovendi hun motivatie verliezen

Wie promoveert, heeft er minstens vier jaar aan studie op zitten. Het volgen van vakken, het schrijven van scripties, alles is in een voorgaande fase gelukt. Waarom lukt het promovendi dan zelden om op tijd het proefschrift in te leveren? Waarom is het zo moeilijk om gemotiveerd te blijven? Waarom denken zoveel promovendi over hun PhD: “Waarom ben ik hier ooit aan begonnen?” Ervaren promotiebegeleider Kinge Siljee legt uit hoe dit komt

Ooit ben je enthousiast begonnen aan je promotie. Je schreef een voorstel, en toen het werd geaccepteerd was je dolblij. Je vertelde iedereen over je promotie en je was van plan om jouw onderwerp helemaal uit te diepen, een specialist te worden, en een tekst af te leveren die je als boek in de kast kon zetten. Hoera, je wordt doctor! Hoe komt het dat je motivatie voor je promotieonderzoek nu zoveel minder is dan in het begin? Laat ik vooropstellen: dit heeft bijna iedereen. Hoe langer een project duurt, hoe moeilijker het is om je enthousiasme vast te houden.

Vergelijk het met een flinke verhuizing. Eerst zoek je enthousiast een nieuw huis. Als je het hebt gevonden, loop je door alle kamers: dáár zie je jezelf al zitten, en dáár slapen, en dáár koken, en dáár vrienden van grote borden eten en glazen bier voorzien… Je kunt niet wachten en je wilt eigenlijk gelijk al je dozen in gaan pakken. Deze fase kun je vergelijken met je PhD-proposal: je leest alles wat los en vast zit en het liefst begin je meteen met je onderzoek.

Dan komt het gedoe en de stress. Misschien moet je een hypotheek aanvragen, en moet je zo’n bedrijfsstempel hebben, en ligt je werkgever dwars. Of je moet voldoen aan de huureisen. En dan je oude huis: je moet inpakken en schoonmaken. Dan komt het moment dat je denkt: “Hoe kom ik aan al die troep?” Dertig dozen verder kijk je naar de enorme rommel in je woonkamer en denk je: “Ik heb er nog niet eens een deuk in geslagen!” Waar ben je aan begonnen? Je zat toch eigenlijk wel prima! Deze fase is het midden van je onderzoek, waarin je gedoe krijgt met je promotor, of je moet fondsen aanvragen, of beurzen regelen, of het verzamelen van je gegevens loopt niet zoals je zou willen.

Dan is er het nieuwe huis. Je was zoveel van plan! Je zou de woonkamer schilderen en een nieuwe traploper aanleggen. Je zou de keukenkastjes vervangen en frisse nieuwe meubels regelen. Maar dat liep anders: je hebt er geen tijd meer voor, en ook geen geld, en eigenlijk ook geen puf, dus na een paar schilderklussen geef je er even de brui aan. Deze fase is als het uitschrijven van je resultaten: je was van plan om een enorm baanbrekend onderzoek te doen, maar je moet kiezen, en je promoveert toch op iets kleiners dan je had gedacht, en je resultaten waren toch wat dubbelzinniger dan gehoopt. Je denkt: “Never mind, ik schrijf het wel zo op dan.” Deze fase is erg demotiverend!

Tot slot ben je over, maar nog niet alles is zoals gewenst. “Ik doe het in de weekenden wel”, denk je. Maar je doet het niet, en je blijft je ergeren aan de vlek op de muur in de gang en de gordijnen die net niet helemaal recht hangen. Deze fase lijkt op hoe het is als je aio-schap is afgelopen, of wanneer je beurs op is, of als je weinig tijd of energie hebt voor je promotie. Misschien werk je al ergens anders, of je bent druk met kinderen, of je blijft futloos heen en weer schuiven in je tekst. In deze fase haken de meeste mensen af. Je kunt de Chinese Muur herbouwen met proefschriften die bijna helemaal af zijn. Dood- en doodzonde!

Hoe promoveer je nu wel gemotiveerd? Ervaren promotiebegeleider Kinge Siljee geeft tips om stressvrij (nou ja, stress-arm) te promoveren.


Begint de tijd te dringen? Studiemeesters helpt PhD-studenten vooruit. Met onze begeleiding studeer je sneller, beter en relaxter. Wie wij zijn en wat we precies doen? Dat lees je hier. Je kunt je ook direct aanmelden voor een kosteloos en vrijblijvend kennismakingsgesprek in Amsterdam, Eindhoven, Leiden of Rotterdam. Je bent van harte welkom.

Aanmelden voor een kennismakingsgesprek

Plan je PHD – 5 Tips voor promoveren zonder stress

In de vorige blogpost werd uiteengezet waarom PHD’ers hun motivatie verliezen. In deze blogpost geeft Kinge Siljee, ervaren promotiebegeleider, tips voor een plan om stressvrij (nou ja, stress-arm) te promoveren.

Ooit ben je enthousiast begonnen aan je PHD, maar hoe langer een project duurt, hoe moeilijker het is om je enthousiasme vast te houden. Met deze vijf tips blijf je gemotiveerd en rond je het promotietraject sneller af.

1. Plan realistisch
Natuurlijk wil je de hemel bestormen met je promotieonderzoek, maar het is belangrijk dat je je onderzoeksveld zo kernachtig afbakent als je maar kunt. Bedenk je dat een rivier die je niet indamt, een modderige delta wordt. Diepgang binnen je specialisme bereik je alleen door de oevers van je onderzoek zo goed mogelijk in te dijken.

2. Vergelijk je werk
Vergelijk je promotieonderzoek eens met dat van andere promovendi. Hoe gaat het met hen? Welke frustraties hebben zij? Lopen ze inhoudelijk tegen dezelfde problemen aan? Hebben ze dezelfde problemen met voorstellen, congressen, fondsen en beurzen? En vooral: hoe omvangrijk is hun promotieonderzoek? Wat doen ze wel, en wat laten ze achterwege? Hoe beschrijven zij discours, betrouwbaarheid en validiteit in hun proefschrift?

3. Werk samen met anderen
Promoveren is het ultieme eenzame werk. Je schrijft een dik boek in de periode van vier jaar, en het meeste doe je alleen. Dat geldt voor andere PHD’ers ook. Als je samen met hen aan de slag gaat, bijvoorbeeld op een kantoortje of in de bibliotheek, dan begin je er met meer plezier aan. Als je ook nog ziet hoe anderen met dezelfde issues worstelen, worden eventuele tegenslagen draaglijker. Zeker als je buitenpromovendus bent, moet je ervoor zorgen dat je met andere extranei contact legt! De meeste universiteiten hebben een promovendi-netwerk. Kijk anders eens wat er op je faculteit voor aio’s en oio’s wordt georganiseerd. Vaak zijn buitenpromovendi daar ook welkom.

4. Vraag om hulp
Ook promoveren is een leerproces. Je bent doctor in spe, of assistent in opleiding. Dat betekent dat je nog aan het leren bent hoe je onderzoek moet doen en hoe je het opschrijft. Het is niet erg als je daarin fouten maakt of twijfels hebt. Het kan absoluut geen kwaad om daar hulp voor in te schakelen. Dat doen wetenschappers namelijk ook: congressen zijn niet voor de gezelligheid, maar om ideeën uit te wisselen, elkaar opbouwende kritiek te geven en enthousiasme voor onderzoek te behouden. Dus: vraag om hulp, bij je promotor, bij je medepromovendi, of bij Studiemeesters.

5. Eye on the ball
Houd je plan voor ogen, eye on the ball. Je wordt doctor; er zal een proefschrift in de kast komen te staan met jouw naam erop. Ook een promovendus die af en toe zijn of haar motivatie was verloren, en zenuwachtig wachtte tot de pedel hem of haar verloste van de discussie met de promotoren over de stellingen van het onderzoek, krijgt een doctorstitel. Je gaat iets bijdragen aan de wetenschap, en je kunt achteraf trots zijn op je prestatie. Ook jouw proefschrift komt op een dag van de drukpers rollen!


Begint de tijd te dringen? Studiemeesters helpt PHD-studenten vooruit. Met onze begeleiding studeer je sneller, beter en relaxter. Wie wij zijn en wat we precies doen? Dat lees je hier.

Kwalitatief en kwantitatief onderzoek: het verschil

Er zijn veel verschillende onderzoeksmethoden, van interviews en enquêtes tot observaties en casestudies. Al die verschillende onderzoeksmethoden kun je onderverdelen in twee typen: kwalitatieve en kwantitatieve methoden. De scriptiespecialisten van Studiemeesters leggen uit wat het verschil is tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek.

Verschil 1. Getallen vs. woorden

Een belangrijk onderscheid tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek is dat er bij kwantitatief onderzoek ‘gemeten’ wordt en bij kwalitatief onderzoek niet. Meten houdt in dat er een getal wordt toegekend aan een object of een gebeurtenis, waardoor het vergeleken kan worden met andere objecten en gebeurtenissen. Bij kwantitatief onderzoek gaat het om het verzamelen van een grote hoeveelheid numerieke data (getallen). Denk aan enquêtes met meerkeuzevragen of vragen naar hoeveelheden of tijdsduur. In een wetenschappelijke context betekent het woord ‘kwantificatie’ dan ook ‘de handeling van het meten en tellen’. In kwantitatief onderzoek ligt zowel bij het verzamelen als bij de analyse de nadruk op kwantificatie van data. Bij kwalitatief onderzoek is dat niet het geval. De nadruk ligt daar niet op meten en op het verzamelen van getallen, maar op woorden. Het is subjectiever en interpretatiever.

Verschil 2. Deductie vs. inductie

In kwantitatief onderzoek wordt vaak gebruikgemaakt van een deductieve benadering in de relatie tussen theorie en onderzoek; er worden theorieën getest in het onderzoek. Kwalitatief onderzoek is vaker inductief; er worden theorieën gegenereerd met het onderzoek.

Verschil 3. Visie op de sociale werkelijkheid

Binnen sociaal onderzoek valt op dat bij kwantitatief onderzoek de sociale werkelijkheid wordt gezien als een externe, objectieve realiteit, terwijl die in kwalitatief onderzoek wordt gezien als iets wat door een individu gecreëerd wordt en dus subjectiever en veranderlijker is.

Voorbeelden van kwalitatieve en kwantitieve onderzoeksmethoden

KwantitatiefKwalitatief
EnquêtesDiepte-interview
Experimenteel onderzoek(Participerende) observatie
MonitoringFocusgroep
Gestructureerde interviewsCasestudies

Mixed Methods

Als binnen één onderzoek zowel kwantitatieve als kwalitatieve onderzoeksmethoden gebruikt worden, dan noemen we dat ‘mixed method’-onderzoek. Je houdt dan bijvoorbeeld eerst interviews om tot diepere inzichten te komen en toetst vervolgens met behulp van enquêtes in hoeverre de uitspraken gelden voor de onderzoekspopulatie.

Meer weten? Lees ook de uitgebreidere uitleg van onze specialist Pieter over het verschil tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek.

Wil je op de juiste wijze onderzoek uitvoeren? Studiemeesters helpt studenten vooruit. Met onze begeleiding studeer je sneller, beter en relaxter. Wie wij zijn en wat we precies doen? Dat lees je hier. Je kunt je ook direct aanmelden voor een kosteloos en vrijblijvend kennismakingsgesprek op een van onze locaties of online. Je bent van harte welkom.

Aanmelden voor een kennismakingsgesprek

Wat is de betekenis van ‘representatief’ in scriptie-onderzoek?

Het begrip ‘representativiteit’ heeft betrekking op de steekproef van je scriptie-onderzoek. Representativiteit is belangrijk omdat het de mate van generaliseerbaarheid van je onderzoeksresultaten beïnvloedt. De scriptiespecialisten van Studiemeesters leggen de betekenis van representativiteit uit en geven ter verduidelijking een voorbeeld van een niet-representatieve steekproef.

Wat is representativiteit?

Vaak wil je in onderzoek uitspraken doen over een groep mensen. Misschien onderzoek je de wensen en behoeften van mensen die maaltijden thuis laten bezorgen, of houd je een klanttevredenheidsonderzoek onder klanten van een landelijke supermarkt. Het is zelden mogelijk om een populatieonderzoek uit te voeren waarbij je iedereen die tot de doelgroep behoort, interviewt of een vragenlijst in laat vullen. Stel je voor: dat zou bijvoorbeeld kunnen betekenen dat je alle mensen die bij Albert Heijn hun boodschappen doen, zou moeten interviewen!
Het onderzoeken van de hele populatie is gelukkig ook niet nodig. In plaats daarvan selecteer je een aantal mensen uit de populatie en onderzoek je deze groep. Deze kleinere groep mensen vormt je steekproef. Je brengt dan de wensen en behoeften of de tevredenheid van deze kleinere groep in kaart en gaat ervan uit dat de resultaten van deze steekproef geldig zijn voor de hele populatie, oftewel: dat je de resultaten kunt generaliseren. Maar je resultaten zijn alleen generaliseerbaar als je steekproef voldoende representatief is.

‘Representatief’ wil zeggen: in hoeverre vormen de mensen in je steekproef een afspiegeling van de populatie?

Bestaat de doelgroep uit mannen en vrouwen in de leeftijd van 18-65 jaar in alle provincies van Nederland? Dan zal je steekproef ook zowel mannen als vrouwen van diverse leeftijden uit verschillende provincies moeten bevatten, anders is deze niet representatief. Anders gezegd: een representatieve steekproef is “a sample that reflects the population accurately so that it is a microcosm of the population” (Bryman, 2012, p. 187).

Voorbeeld van een niet-representatieve steekproef

Stel, een landelijke supermarkt is de opdrachtgever van je afstudeeronderzoek en je brengt de klanttevredenheid in kaart. Je hebt een mooie online-vragenlijst opgesteld en verspreidt die vragenlijst via Facebook bij je sportvereniging en je studentenvereniging en onder studiegenoten. In korte tijd weet je 384 ingevulde vragenlijsten te verzamelen. Je begint met de data-analyse en plot de socio-demografische variabelen. De staafdiagrammen laten zien dat geslacht gelijk verdeeld is, maar dat de leeftijd varieert van 19 tot 24 jaar en dat 80% van je respondenten in de stad woont waar je studeert. Je steekproef is helaas niet representatief voor leeftijd en woonplaats.
Je kunt daarom op basis van de resultaten van deze steekproef geen geldige uitspraken doen over de klanttevredenheid van alle klanten van de landelijke supermarktketen, want de mening van mensen uit de provincie en de mening van oudere mensen ontbreken in jouw onderzoek. Je steekproefmethode (respondenten selecteren binnen je eigen netwerk via Facebook) heeft gezorgd voor een vertekening in je steekproefsamenstelling, oftewel een sampling bias: “a distortion in the representativeness of the sample that arises when some members of the population (or more precisely the sampling frame) stand little or no chance of being selected for inclusion in the sample” (Bryman, 2012, p. 187).


Wil je op de juiste wijze onderzoek uitvoeren? Studiemeesters helpt studenten vooruit. Met onze begeleiding studeer je sneller, beter en relaxter. Wie wij zijn en wat we precies doen? Dat lees je hier. Je kunt je ook direct aanmelden voor een kosteloos en vrijblijvend kennismakingsgesprek in Amsterdam, Eindhoven, Leiden of Rotterdam. Je bent van harte welkom.

Aanmelden voor een kennismakingsgesprek

Wat is APA? Een korte uitleg voor beginners

Wat zijn APA-richtlijnen? Waarom en wanneer moet je een bronvermelding gebruiken? En waar vind je een goede APA-handleiding? De scriptiespecialisten van Studiemeesters beantwoorden al je vragen over de APA-stijl.

Wat zijn APA-richtlijnen?

APA-richtlijnen zijn regels voor de opmaak en notatie van bronverwijzingen en citaten in het theoretisch kader, de opmaak van figuren en tabellen in het resultatenhoofdstuk en de bronnenlijst aan het einde van je scriptie.

Wat is de APA-methode?

De APA-methode is een ‘citation style guide’ die uitgegeven wordt door de American Psychological Association (APA). APA is niet het enige bronverwijzingssysteem. Voorbeelden van andere ‘citation style guides’ zijn Harvard Referencing, MLA en Chicago. Je opleiding bepaalt welk systeem jij moet gebruiken voor je scriptie.

Wat is een APA-verwijzing?

Een verwijzing is een bronvermelding in een tekst. APA legt uit hoe je een verwijzing precies noteert. Bij boeken en artikelen bestaan bronvermeldingen doorgaans uit de achternamen van de schrijvers van de bronnen en een jaartal. Deze staan tussen haken en binnen de laatste zin van het stukje dat je op basis van die bron hebt geschreven. Merk op dat de bronvermelding dus vóór de punt van de zin staat, op deze wijze:

(De Vries, 2017).

Er zijn verschillende vormen van bronverwijzingen, afhankelijk van het type bron. Een boek noteer je bijvoorbeeld net even anders dan een website.

Waarom, waar en wanneer moet ik een APA-referentie gebruiken?

Als je literatuuronderzoek doet voor je theoretisch kader, dan lees je een artikel of een boek. Je komt zo het een en ander te weten en schrijft dit vervolgens op in het theoretisch kader van je scriptie. Dat doe je in je eigen woorden (dat heet ‘parafraseren’) en na een aantal zinnen plaats je dan een bronvermelding, zodat de lezer weet waar je deze informatie vandaan hebt. Als je geen bronvermelding plaatst, dan impliceer je ten onrechte dat jij deze informatie zelf hebt bedacht, ontdekt of onderzocht. In je resultatenhoofdstuk hoef je geen bronvermeldingen te plaatsen, want die resultaten heb jij zelf ‘ontdekt.’

De literatuurlijst, oftewel de APA-bronnenlijst

De literatuurlijst is een lijst van alle bronnen die je gebruikt hebt. De bronnenlijst volgt na het laatste hoofdstuk en voor je bijlagen. Je maakt geen aparte lijsten voor websites of boeken. Alle bronnen staan in één lijst op alfabetische volgorde. In een APA-handleiding zoek je op hoe je elke bron noteert.

Voorbeeld van een prettige APA-handleiding

Als je eigen opleiding geen handleiding voorschrijft, dan kun je deze handleiding van de Universiteit Tilburg gebruiken. De manier om een verwijzing in de tekst te noteren, zoek je op in hoofdstuk 1, en de manier om een bron volledig uit te schrijven voor de bronnenlijst, zoek je op in hoofdstuk 4 van deze handleiding. Het originele ‘APA Manual’ van de American Psychological Association vind je hier. Het volledige manual heb je zelden nodig voor je scriptie.


Studiemeesters helpt studenten zoals jij vooruit. Met onze begeleiding studeer je sneller, beter en relaxter. Wie wij zijn en wat we precies doen? Dat lees je hier. Je kunt je ook direct aanmelden voor een kosteloos en vrijblijvend kennismakingsgesprek op een van onze locaties of online. Je bent van harte welkom.

Aanmelden voor een kennismakingsgesprek

Representativiteit in kwantitatief en in kwalitatief onderzoek: wat is het verschil?

Representativiteit is een begrip dat in bijna elk onderzoeksverslag en bijna elke scriptie bij de onderzoeksmethoden besproken moet worden. In kwantitatief onderzoek heeft het begrip betrekking op de steekproef en kan er een representativiteitstoets worden uitgevoerd. Maar wat vertel je over representativiteit als je kwalitatief onderzoek hebt uitgevoerd? De scriptiespecialisten leggen je alles uit wat je moet weten over representativiteit in kwalitatief onderzoek.

Kwantitatieve benadering van representativiteit

Bij kwantitatief onderzoek is de vraag naar representativiteit gelijk aan de vraag in hoeverre de mensen in je steekproef een afspiegeling vormen van de populatie. Eigenlijk wordt bij het gebruik van het woord ‘representativiteit’ bijna altijd uitgegaan van deze betekenis. Daarbij wordt vergeten dat representativiteit in kwalitatief onderzoek een andere betekenis heeft. Bij kwantitatief onderzoek gaat het om het verzamelen van een grote hoeveelheid numerieke data en ligt bij het verzamelen en bij de analyse de nadruk op kwantificatie (getallen en tellen). Daardoor kan ook de representativiteit getalsmatig worden uitgedrukt aan de hand van een representativiteitstoets.

Kwalitatieve representativiteit

Bij kwalitatief onderzoek staan woorden centraal en gaat het niet om de kwantiteit, maar om de kwaliteit. Representativiteit in kwalitatief onderzoek is daarom niet gericht op een juiste numerieke afspiegeling, maar op het geven van een volledig beeld van alle verschillende houdingen, meningen en gedragingen die bestaan binnen de doelgroep van je onderzoek. De keuzes die je maakt bij de selectie van respondenten voor je onderzoek, is dus niet gericht op de getalsmatige verdeling van variabelen in de populatie, maar op factoren of eigenschappen die invloed hebben op mening, houding en gedrag.

Representativiteit bespreken in je onderzoeksmethoden

In kwantitatief onderzoek kun je de representativiteit van verschillende variabelen toetsen met een representativiteitstoets. Als je representativiteit van kwalitatief onderzoek bespreekt in het methodenhoofdstuk van je scriptie, dan ligt de focus op het omschrijven van een goede en verantwoorde keuze van de locaties, groepen of individuen die je onderzoekt. Zo leg je bijvoorbeeld bij een casestudy-onderzoek uit waarom de casus die je gekozen hebt, representatief is voor de zaak die jij onderzoekt. De casestudy die je selecteert, moet daarbij aan bepaalde, voor jouw onderzoek relevante criteria voldoen.


Wil je op de juiste wijze onderzoek uitvoeren? Studiemeesters helpt studenten vooruit. Met onze begeleiding studeer je sneller, beter en relaxter. Wie wij zijn en wat we precies doen? Dat lees je hier. Je kunt je ook direct aanmelden voor een kosteloos en vrijblijvend kennismakingsgesprek in Amsterdam, Eindhoven, Leiden of Rotterdam. Je bent van harte welkom.

Aanmelden voor een kennismakingsgesprek

Studeren voor tentamens: de fout die iedereen maakt (jij waarschijnlijk ook)

De kans is groot dat de manier waarop je studeert voor je tentamens en toetsen, niet goed is. We hebben namelijk allemaal foute studeertechnieken aangeleerd. Hieronder vind je de dingen die je níét meer moet doen op een rijtje – en je leest er natuurlijk ook wat je wél moet doen!

Niet doen

  • Lezen: totaal niet effectief!
    Als je studieboeken leest, merk je waarschijnlijk dat je het moeilijk vindt om je aandacht erbij te houden. Het is vaak droge, taaie kost die je moet verwerken. Als je gedachten afdwalen onthoud je helemaal niks, en de kans is groot dat je volgende week weer vergeet wat je vandaag leest. Je houding is passief en je slaat niks op.

  • Onderstrepen en highlighten: niet effectief!
    Je ziet het bijna alle studenten doen: belangrijke zinnen en woorden onderstrepen in boeken en readers. Alleen: de meeste studenten weten niet welke zinnen belangrijk zijn en welke niet, waardoor je cruciale informatie mist. Perfectionistische studenten highlighten daarom hun hele boek met zo’n gele marker, wat natuurlijk vrij weinig oplevert, behalve een geel boek.

  • Samenvatten: weinig effectief
    Het maken van een samenvatting (of zelfs het kopen van een samenvatting) levert twee problemen op: je mist de onderlinge samenhang van de feitjes uit je boek, en je mist vaak cruciale details. Een samenvatting leren is iets effectiever dan onderstrepen, maar de kans dat je zakt omdat je op het tentamen de stof totaal niet herkent, is nog altijd erg groot.

Wel doen

  • Tentamens oefenen: bijzonder effectief!
    Heb je oefententamens voor je vak? Wacht dan niet tot het laatste moment om te testen of je de stof goed kent, maar begin er gelijk mee. Tentamens oefenen (in het begin met je boek erbij) is de meest efficiënte en effectieve manier om te studeren. Je bent dan namelijk niet alleen bezig met het verwerven van kennis, maar je leert haar ook toe te passen en in de vorm te gieten die je docent van je verwacht.

  • Tentamenvragen vervaardigen: bijzonder effectief!
    Zodra je weet hoe er wordt getoetst, kun je zelf de stof omzetten in tentamenvragen. Zo leer je niet alleen direct de stof toe te passen, maar leer je ook te denken als je docent: op welke manier kan hij of zij vragen aan je stellen, en wat voor antwoorden worden er verwacht? Bonus: je kunt je zelfbedachte tentamenvragen delen met medestudenten, waardoor je elkaar toetst.


Met de juiste aanpak presteer je veel beter op tentamens. Studiemeesters helpt studenten vooruit. Met onze begeleiding studeer je sneller, beter en relaxter. Wie wij zijn en wat we precies doen? Dat lees je hier. Je kunt je ook direct aanmelden voor een kosteloos en vrijblijvend kennismakingsgesprek in Amsterdam, Eindhoven, Leiden of Rotterdam. Je bent van harte welkom.

Aanmelden voor een kennismakingsgesprek

Onderzoeksinstrumenten omschrijven in je scriptie

De scriptiespecialisten van Studiemeesters leggen uit wat onderzoeksinstrumenten zijn, op welke plaats in je scriptie deze worden besproken en wat je erover moet vertellen.

Wat zijn onderzoeksinstrumenten?

In kwantitatief onderzoek bestaan de onderzoeksinstrumenten -of meetinstrumenten- uit de vragenlijsten of observatieschema’s waarmee je de afhankelijke variabelen meet. Als je in psychologisch onderzoek verschillende vragenlijsten gebruikt om verschillende constructen te meten, dan is elke vragenlijst een meetinstrument.

Plaats van de onderzoeksinstrumenten in de scriptie

Een scriptie is een verslag van een onderzoek. Bij verslaglegging van wetenschappelijk onderzoek wordt een bepaald stramien verwacht, een bepaalde indeling in hoofdstukken. Een hoofdstuk dat niet mag ontbreken, is het methodenhoofdstuk (ook wel methodologie genoemd), waarin gedetailleerd wordt verteld over de onderzoeksopzet. Er wordt in ieder geval verteld over deelnemers, materialen en procedure. De onderzoeks- of meetinstrumenten horen bij de beschrijving van de materialen. Een goede uitleg van de verslaglegging van kwantitatief wetenschappelijk onderzoek vind je in hoofdstuk 6 van het boek ‘Verslaglegging van psychologisch onderzoek’ van Peter Starreveld.

Wat schrijf je over de onderzoeksinstrumenten?

Je geeft een gedetailleerde omschrijving van alle onderzoeksinstrumenten. Geef aan welke vragenlijsten zijn gebruikt om de afhankelijke variabelen van je onderzoek te meten. Je zet uiteen hoe deze vragenlijsten geconstrueerd zijn, hoeveel items (vragen) de vragenlijst bevat, en hoe deze tot stand zijn gekomen. Ook vertel je duidelijk welke antwoordmogelijkheden of schalen de vragenlijsten bevatten. Je omschrijft ook de wijze waarop antwoorden gescoord worden. Wat was het scorebereik, oftewel: wat was de minimale en wat de maximale score? Wat was de betekenis van die scores? Maakte je bijvoorbeeld gebruik van 5- of van 7-punts Likertschalen? Het is gebruikelijk om een voorbeeld te geven van een item (oftewel een vraag) en de bijbehorende antwoordschaal. Vermeld ook de Cronbachs alfa, een maat voor de betrouwbaarheid van psychometrische tests en vragenlijsten. Als je bestaande vragenlijsten gebruikt, verwijs dan naar de gepubliceerde informatie over het meetinstrument.


Studiemeesters helpt studenten vooruit. Met onze begeleiding studeer je sneller, beter en relaxter. Wie wij zijn en wat we precies doen? Dat lees je hier. Je kunt je ook direct aanmelden voor een kosteloos en vrijblijvend kennismakingsgesprek in Amsterdam, Eindhoven, Leiden of Rotterdam. Je bent van harte welkom.

Aanmelden voor een kennismakingsgesprek

Literatuur zoeken: wanneer is het genoeg?

Je bent al tijden bezig met literatuuronderzoek, maar je blijft twijfelen of je wel genoeg modellen hebt. Of je zoekt maar door, terwijl je ergens wel weet dat dit niet is wat je moet doen. Het kost je veel tijd en levert vooral meer en meer verwarring op. Wanneer is het eigenlijk genoeg en moet je stoppen? Deze vraag komt typisch voor bij een literatuurstudie omdat de mogelijkheden daar zo oneindig zijn. Als je in je theoretisch kader een onderwerp hebt als ‘gedragsverandering’, ben je waarschijnlijk jarenlang bezig om alles over dat onderwerp te lezen. In dit blog enkele tips om jezelf te beteugelen.

Tip 1: Werk doelgericht

Als je eenmaal je onderzoeksvragen hebt opgesteld, en je hebt al een beetje rondgelezen, dan kun je een (voorlopige) argumentatie gaan opstellen: een redenering die logisch uitmondt in jouw onderzoeksvraag en hypothese(n), of een logische opbouw van theorieën en modellen, bijvoorbeeld van breed naar specifiek. Schrijf dan alle denkstappen in jouw argumentatie in korte, heldere zinnen op. Probeer de draad van dit verhaal in eerste instantie zo strak mogelijk te houden – uitweiden (en aanpassen) kan altijd nog. Ter inspiratie kun je eens kijken naar de opbouw van de inleidingen van artikelen die door anderen zijn geschreven. Meerdere wegen leiden naar Rome, dus probeer verschillende vormen uit, en kies dan de vorm die jou het meest logisch lijkt.

Deze opbouw is het uitgangspunt dat richting geeft aan jouw verdere zoektocht: je gaat al je denkstappen onderbouwen. Met een helder doel voor ogen kun je gemakkelijker diagonaal lezen en scannen: je weet immers waar je naar op zoek bent. Beantwoord aan de hand van deze opbouw steeds de belangrijkste vraag: hoe is dit artikel relevant voor mijn verhaal?

Tip 2: Werk georganiseerd

Vaak ontaardt een literatuurzoektocht in een grote bende aan losse bestanden, tabbladen in je browser, samenvattingen, referenties enzovoorts. Vervolgens zie je door de bomen het bos niet meer. Werk daarom georganiseerd: beschrijf voor elk artikel, indien mogelijk in één zin, hoe je het zou kunnen gebruiken; welk argument het bevat. Plaats het dan bij de betreffende denkstap in jouw schema. Noteer van het artikel in elk geval de auteur(s) en het jaartal, zodat je het gemakkelijk terug kunt vinden. Voeg eventueel ook de samenvatting, relevante stukken tekst of bruikbare modellen uit het artikel toe. Om alle gegevens helder in beeld te brengen zou je een tabel kunnen maken, met kopjes als: denkstap – argument – auteur – jaartal – samenvatting. Je kunt alles nu in één oogopslag zien: welke denkstappen heb ik nu goed onderbouwd, en welke denkstap is nog leeg? Zet artikelen die wel interessant zijn, maar nu niet direct essentieel lijken, niet in dit schema, maar bewaar ze in een schaduwbestand. Je bent de informatie dan niet kwijt, maar het zit jou ook niet de hele tijd af te leiden en in de war te brengen. Schrijf ook hier weer per artikel op hoe je het zou kunnen gebruiken. Je kunt in een latere fase nog gemakkelijk bekijken of je nog iets uit dit bestand kunt gebruiken. Verder laat je de informatie in dit bestand even rusten, hoe leuk het misschien ook moge zijn om het allemaal te lezen!

Tip 3: Gebruik de juiste zoektermen

Vaak blijft de angst bestaan dat je een belangrijk artikel over het hoofd hebt gezien. Dit kun je voorkomen door de juiste zoektermen te gebruiken. Elk artikel bevat zoektermen waarmee het in de zoekmachines gevonden kan worden. Doorgaans heb je wel een eerste artikel als uitgangspunt; bekijk daarvan dus eerst de zoektermen. Verder zitten er in dat artikel vast ook verwijzingen naar andere artikelen die wellicht weer net iets andere zoektermen gebruiken, die jij ook weer kunt uitproberen. Werk ook hierin georganiseerd: houd jouw zoekgeschiedenis bij (de zoektermen, hun combinaties en eventuele afbakeningen, zoals de periode) om te kunnen zien waarop je al wel en nog niet gezocht hebt, zodat je niets vergeet of juist niets dubbel zit te doen.

Tip 4: Selecteer, en hanteer je eigen structuur

Je hoeft niet de structuur van een gevonden artikel aan te houden. Je mag best een selectie van informatie uit het artikel gebruiken, of verschillende stukken informatie uit het artikel verspreiden over meerdere denkstappen in jouw schema, zolang je de feiten maar niet verandert. Jij hebt wellicht een heel ander verhaal te vertellen, en het gaat erom dat jij de relevante feiten weergeeft op een logische plaats in jouw argumentatie.

Tip 5: Vermijd vermijding

Blijf je bewust van de vraag waarom je nog verder aan het zoeken of lezen bent. Het kan goed zijn dat je met het lezen iets anders moeilijks of spannends aan het vermijden bent, zoals het maken van een lastige keuze, het opstarten van een nieuw hoofdstuk of het begrijpen van een ingewikkeld artikel. Het lijkt dan nuttig om nog wat nieuws te lezen, maar dat is het eigenlijk niet. Wees dapper en ga datgene doen wat je wilde vermijden. Hak die knoop door, begin met schrijven, lees het moeilijke artikel nog eens of overleg met anderen: zet je energie in op de juiste plek!

Tip 6: Stop

Als je alle denkstappen in jouw argumentatie onderbouwd hebt, en je hebt een aardig beeld geschetst in het verhaal, stop dan met zoeken. Je weet in principe genoeg. Leg eventueel ook jouw raamwerk voor aan een docent om te laten controleren of je uitvoerig genoeg bent. Literatuur toevoegen kan altijd nog! Besef bovendien: je kunt niet alles lezen. ‘Gewoon goed’ is goed genoeg!


Zonder vertraging een goede scriptie schrijven? Studiemeesters helpt studenten vooruit. Met onze begeleiding studeer je sneller, beter en relaxter. Wie wij zijn en wat we precies doen? Dat lees je hier. Je kunt je ook direct aanmelden voor een kosteloos en vrijblijvend kennismakingsgesprek in Amsterdam, Eindhoven, Leiden of Rotterdam. Je bent van harte welkom.

Aanmelden voor een kennismakingsgesprek

Vlot en doelgericht schrijven

Je wikt en weegt bij elke zin tot deze perfect is, verliest jezelf in details en ziet door de bomen het bos niet meer. Met een beetje pech kom je er in een later stadium ook nog achter dat de zojuist zorgvuldig geschreven alinea toch niet goed past, maar je vindt het moeilijk om dat mooie stukje tekst nu weg te gooien… Frustrerend! Om je energie te behouden en efficiënt te schrijven kun je beter in verschillende fasen werken, in plaats van alles in één keer te schrijven. Houdt de volgende volgorde aan:

Fase 1: Structuur

Bedenk eerst in grove lijnen welk verhaal je wilt vertellen en welke denkstappen er nodig zijn om de lezer te overtuigen van jouw punt. Schrijf elke denkstap in één simpele zin (in jip-en-janneketaal) op een post-it. Nu begint het puzzelen: je gaat schuiven met deze denkstappen tot ze in een logische volgorde staan. Vul bij het schuiven waar nodig het verhaal aan met bruggetjes tussen de denkstappen. Doe dit op losse post-its. Kies hierbij meteen voor een duidelijk verbindingswoord (zoals bovendien, daarentegen en want), waarmee je aangeeft hoe de volgende stap verband houdt met de vorige. Wordt het zo een logisch en lekker lopend verhaal? Schroom niet om verschillende opties uit te proberen, maar hak op een gegeven moment wel de knoop door. Onthoud: meerdere wegen leiden naar Rome, en ‘gewoon goed’ is goed genoeg.

Wees in eerste instantie beknopt: beperk je tot de denkstappen die essentieel zijn om je punt te maken, en leg de rest apart. Uitweiden kan later altijd nog en als de basisstructuur helder is, is het overige straks ook gemakkelijker te plaatsen. Het allerbelangrijkste is dit: werk in deze fase nog niet aan de formulering; het mag allemaal nog jip-en janneketaal zijn, als het inhoudelijk maar juist en helder is.

Fase 2: Onderbouw je denkstappen

Je zult sommige denkstappen moeten onderbouwen met argumenten, zoals demografische gegevens of resultaten uit jouw of andermans onderzoek. Plaats deze argumenten onder de juiste denkstap. Je ziet nu welke denkstappen voldoende onderbouwd zijn, en welke informatie nog ontbreekt. Zo kun je eventueel gericht verder gaan zoeken.

Als dit raamwerk compleet is, leg het dan eventueel voor aan je begeleider (of iemand anders) voor feedback. Het is nog niet mooi uitgewerkt, maar het gaat om de inhoud. Jouw begeleider kan op deze manier heel gemakkelijk beoordelen of je op de goede weg bent. Dit kan je straks een hoop herschrijfwerk schelen.

Fase 3: Formulering

Pas als je volledig achter je verhaal staat, ga je werken aan de formulering. De wetenschappelijke schrijfstijl is informatief, expliciet, beknopt en zakelijk (Starreveld, 2012); houd het dus vooral simpel en duidelijk. Gebruik zoveel mogelijk je eigen woorden en beperk het aantal quotes.

Het kan moeilijk zijn om een (ogenschijnlijk) perfect geformuleerde tekst van een andere onderzoeker in eigen woorden te herschrijven. Probeer dan het volgende: lees de oorspronkelijke alinea door en leg hem aan de kant. Vertel het verhaal daarna aan iemand anders (bijvoorbeeld een medestudent). Schrijf dit verhaal op en ga het verder verfijnen. Kijk pas daarna weer terug naar de oorspronkelijke tekst en haal daar eventueel nog wat waardevolle termen uit op.

Fase 4: Taal en opmaak

Nu pas komen de spreekwoordelijke puntjes op de i: het controleren op taalfouten, het correct refereren aan de bronnen, en de opmaak.

Tot slot

Je mag in het schrijfproces best perfectionistisch zijn en gedetailleerd werken, maar wacht hiermee tot het laatste moment. Door eerst de structuur te maken schrijf je namelijk heel doelgericht en dat bespaart je veel tijd en verwarring!


Vlot en doelgericht schrijven kun je leren. Studiemeesters helpt studenten vooruit. Met onze begeleiding studeer je sneller, beter en relaxter. Wie wij zijn en wat we precies doen? Dat lees je hier. Je kunt je ook direct aanmelden voor een kosteloos en vrijblijvend kennismakingsgesprek in Amsterdam, Eindhoven, Leiden of Rotterdam. Je bent van harte welkom.

Aanmelden voor een kennismakingsgesprek

De representativiteitstoets voor de steekproef van je scriptie-onderzoek

‘Representativiteit’ is een begrip waar je aandacht aan besteedt in je bespreking van de onderzoeksmethoden van je scriptie. Het heeft betrekking op de steekproef en zegt iets over de kwaliteit van je veldonderzoek. De scriptiespecialisten van Studiemeesters leggen uit waarom representativiteit belangrijk is en hoe je een representativiteitstoets uitvoert.

Het belang van representativiteit

Representativiteit is een belangrijk aspect om te bespreken bij je onderzoeksmethoden, omdat je op basis van de resultaten van een steekproef uitspraken wilt doen over de populatie. Dat heet ‘generaliseren’. De generaliseerbaarheid van je resultaten is afhankelijk van de mate waarin de samenstelling van je steekproef een goede afspiegeling vormt van de samenstelling van de populatie. Stel dat je onderzoek doet naar de wensen en behoeften met betrekking tot de content van de website van Voetbal International. In dat geval moet je goed letten op de verhouding tussen mannen en vrouwen onder bezoekers van de website. In de steekproef wil je een vergelijkbare verhouding, zodat de uitkomsten van je steekproefonderzoek generaliseerbaar zijn.

Representativiteitstoets voor kwantitatief onderzoek

In kwantitatief onderzoek kun je representativiteit toetsen met een representativiteitstoets, ook wel homogeniteitstoets of aanpassingstoets genoemd. Het gaat bij deze toets om een kruistabel met in de ene kolom de steekproefverdeling van een variabele, en in de andere kolom de populatieverdeling (zie tabel 1). Vervolgens toets je met een chi-kwadraattoets of de steekproefverdeling van deze variabele significant afwijkt van de populatieverdeling. De waarden van je steekproefverdeling komen uit je eigen data-set. De populatiewaarden haal je uit een ander onderzoek of rapport, bijvoorbeeld eerder onderzoek van je opdrachtgever, een publicatie van een branchevereniging of een rapport van het CBS of CPB. De waarde van de populatie voer je handmatig in in SPPS. Als de uitslag van de chi-kwadraattoets significant is (p<0,05), dan is je steekproef niet representatief voor deze variabele en kun je op basis van jouw steekproefonderzoek geen geldige uitspraken doen over de onderzoekspopulatie.

Tabel 1. Voorbeeld van een kruistabel voor een homogeniteitstoets

GeslachtSteekproefPopulatie
Man62%74%
Vrouw38%26%
Totaal100%100%


Wil je op de juiste wijze onderzoek uitvoeren? Studiemeesters helpt studenten vooruit. Met onze begeleiding studeer je sneller, beter en relaxter. Wie wij zijn en wat we precies doen? Dat lees je hier. Je kunt je ook direct aanmelden voor een kosteloos en vrijblijvend kennismakingsgesprek in Amsterdam, Eindhoven, Leiden of Rotterdam. Je bent van harte welkom.

Aanmelden voor een kennismakingsgesprek

Abstract schrijven voor een scriptie of een wetenschappelijk artikel

Bij een goed wetenschappelijk artikel of een universitaire scriptie mag een abstract niet ontbreken. De scriptiespecialisten van Studiemeesters vertellen je alles wat je moet weten om een goed abstract te kunnen schrijven.

Wat is een abstract?

Een abstract is een samenvatting van een wetenschappelijk artikel of van een academische scriptie waarin de essentie van het onderzoek wordt omschreven. Het abstract heeft een duidelijke functie. De lezer die op basis van de titel vermoedt dat het artikel relevant voor hem is, moet na het lezen van het abstract kunnen beoordelen of dit inderdaad het geval is. De lezer besluit dus op basis van het abstract of hij het artikel wil lezen.

Wat staat er in een abstract?

Elk onderdeel van het wetenschappelijk artikel, of elk hoofdstuk van de scriptie, komt terug in het abstract. Het is de kunst om het kort te houden: aan elk onderdeel of elk hoofdstuk wijd je slechts één of twee zinnen. Je gebruikt een hele korte, bondige schrijfstijl voor het abstract. Ingewikkelde zinsconstructies worden vermeden. Je noemt meteen het onderwerp en vertelt weinig over theorie. Je vermeldt de vraagstelling, omschrijft de onderzoeksmethode (deelnemers, instrumenten en procedure) en deelt de resultaten en de conclusies mee.

Hoe lang is het abstract?

Verschillende bronnen zijn erg duidelijk over de lengte: een abstract heeft een maximale lengte van 120 woorden. Studenten die een scriptie schrijven in de vorm van een (lang) wetenschappelijk artikel, masterstudenten Psychologie bijvoorbeeld, dienen zich hier strikt aan te houden.

Tips voor het schrijven

De specialisten van Studiemeesters raden scriptiestudenten altijd aan een paar abstracts van andere artikelen te bekijken voor ze gaan schrijven en zichzelf daarbij de volgende vragen te stellen:

  • Zie je overeenkomsten tussen de abstracts?
  • Herken je op een gegeven moment de vaste opbouw van het abstract?
  • Zijn er bepaalde zinsconstructies die telkens terugkomen?

Als je vanuit dit oogpunt een aantal abstracts hebt bekeken, schud je er waarschijnlijk met gemak eentje uit je mouw voor je eigen onderzoek. Als je het lastig vindt om kort en bondig te schrijven, maak dan eerst een te lang abstract en vraag een studiegenoot het in te korten. Een buitenstaander kan vanwege de frisse blik vaak beter onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken en zal je abstract waarschijnlijk goed kunnen inkorten. Maak eventueel gebruik van één of meer van deze ‘useful sentences for academic writing’ als je een abstract in het Engels schrijft.

Checklist

Een abstract bevat:

  • maximaal 120 woorden
  • de vraagstelling
  • de methode (deelnemers, instrumenten, procedure)
  • de resultaten
  • de conclusies
  • geen ingewikkelde zinsconstructies
  • niet te veel theorie

Zonder vertraging een goede scriptie schrijven? Studiemeesters helpt studenten vooruit. Met onze begeleiding studeer je sneller, beter en relaxter. Wie wij zijn en wat we precies doen? Dat lees je hier. Je kunt je ook direct aanmelden voor een kosteloos en vrijblijvend kennismakingsgesprek in Amsterdam, Eindhoven, Leiden of Rotterdam. Je bent van harte welkom.

Aanmelden voor een kennismakingsgesprek