Ellenlange to-do-lijst? De Ultrakorte Lijst is effectiever

Hieronder lees je wat de Ultrakorte To-do-lijst voor jou kan doen als je bezig bent met je studie.

Studeren met een Ultrakorte To-do-lijst is productiever en geeft meer voldoening.

Je kent het wel. Vol goede moed maak je eens een lijst van álles wat er nog moet gebeuren. Op de eerste dag van je goede voornemens streep je de bovenste items op je lijst af, maar de dag erna komen er alweer dingen tussendoor en de vierde dag is de deuk die je in de lange lijst hebt geslagen zó klein dat je liever niet meer geconfronteerd wordt met al dat werk dat op je ligt te wachten.

En zo belandt de to-do-lijst voor de zoveelste keer onderaan de stapel en ga je ad hoc aan de slag met nieuwe taken die voorbijkomen en met zaken die opeens heel erg urgent zijn geworden omdat je ze te lang hebt laten liggen.

Herkenbaar? Dan zou je dit eens moeten proberen: de Ultrakorte To-do-lijst.

Zo werkt het: De Ultrakorte To-do-lijst is een lijst met een klein aantal taken die in één dag moeten worden afgerond. Op een Ultrakorte To-do-lijst passen een stuk of drie taken. Deze drie taken zijn de belangrijkste dingen die je op die dag moet doen.

’s Ochtends, voordat je aan je dag begint, neem je even uitgebreid de tijd om vast te stellen wat de drie belangrijkste dingen zijn. (Nóg effectiever is het om telkens aan het einde van een studiedag te bedenken wat de drie belangrijkste taken voor de volgende studiedag zijn.)

Misschien merk je dat je daarvoor een langetermijnplanning nodig hebt, of het moeilijk vindt om prioriteiten te stellen. Verdiep je daar even in op de eerste dag dat je met de Ultrakorte To-do-lijst werkt. Daarna kun je elke studiedag opnieuw een ultrakorte lijst opstellen. Hoe vaker je dit doet, hoe minder tijd het je zal kosten en hoe beter je erin wordt. Maak er een gewoonte van!

Het kan zijn dat je tijdens de dag ook aan een paar andere kleine dingen werkt die toevallig voorbijkwamen: een e-mail van je scriptiebegeleider beantwoorden, een boek reserveren bij de universiteitsbibliotheek… Daar is wel wat ruimte voor. Maar je focus ligt op de belangrijkste drie taken.

Omdat je er goed over hebt nagedacht en je je hebt voorgenomen déze taken vandaag af te ronden, kun je de verleiding om je volledig te storten op gemakkelijkere, maar minder belangrijke taken (=uitstelgedrag!) beter weerstaan. De korte lijst houdt je gefocust op de belangrijkste taken die je moet oppakken.


Studiemeesters helpt studenten vooruit. Met onze begeleiding studeer je sneller, beter en relaxter. Wie wij zijn en wat we precies doen? Dat lees je hier. Je kunt je ook direct aanmelden voor een kosteloos en vrijblijvend kennismakingsgesprek in Amsterdam, Leiden, Eindhoven of Rotterdam. Je bent van harte welkom.

Aanmelden voor een kennismakingsgesprek

Tips voor het schrijven op basis van bronnen

Het schrijven van een scriptie kan een stressvol proces zijn. Veel studenten verliezen tijdens het schrijven het overzicht, waardoor vaak lange stukken tekst van onduidelijke strekking ontstaan waarvan niet helder is hoe ze precies in je onderzoek passen. Hieronder volgen enkele tips die je kunnen helpen het overzicht te bewaren wanneer je een scriptie schrijft op basis van bronnen.

Tip 1: Maak een beknopte beschrijving van elke bron

Heb je een waslijst aan literatuur en geen idee meer welke informatie nou precies uit welke bron komt? Dat is heel vervelend, want hierdoor moet je elke keer weer zoeken en lezen en dat kost veel tijd en energie. Om dit te voorkomen is het handig om in een apart document voor elke bron die je gebruikt kort samen te vatten welke stof deze bron behandelt. Gaat het om een empirisch onderzoek of om een literatuurstudie? Welke onderwerpen worden besproken en welke conclusies trekt de auteur in zijn artikel? Wanneer je dit hebt gedaan is het later vaak een stuk gemakkelijker om de bron identificeren van bepaalde informatie die je ergens had gelezen en niet had gebruikt, maar die nu ineens wél van pas blijkt te komen. Daarnaast bespaart het veel tijd en energie, omdat je een artikel zo sneller terug kunt vinden wanneer het nodig is het nogmaals te lezen.

Tip 2: Schrijf eerst je argumenten/theorieën uit

Scripties worden vaak onoverzichtelijk doordat studenten van alles tegelijk proberen te doen. Ze zijn theorieën aan het uitleggen, argumenten aan het vormen op basis van bronnen en eigen inzichten aan het beschrijven, en proberen daar ondertussen ook nog een mooi lopend verhaal van te maken. Doordat dit alles door elkaar wordt gedaan, ontstaat er al snel een onoverzichtelijke tekst waarin argumenten en theorieën niet volledig zijn uitgewerkt. Het verhaal zelf loopt hierdoor meestal ook niet soepel. Om het geheel overzichtelijk te houden raad ik studenten aan eerst de theorieën en argumenten los te beschrijven, zonder het verhaal eromheen. Hiermee wordt de strekking van het verhaal duidelijk en kan in één oogopslag worden gecontroleerd of de argumenten en theorieën kloppen. Vervolgens kan de student zijn verhaal om zijn uitgewerkte theorieën en argumenten heen schrijven en er een gestructureerd, samenhangend geheel van maken.

Tip 3: Zet alle referenties er direct bij

Veel studenten zien het refereren naar bronnen als een tijd- en energierovend iets. Daarom laten zij dit onderdeel vaak rusten tot het einde van de scriptie. Dit leidt er echter veelal toe dat bronnen in de tekst of referentielijst ontbreken, dat er verkeerde bronnen staan of dat een student lang heeft moeten zoeken om te vinden uit welke bron bepaalde informatie kwam. Dit kan voorkomen worden door referenties direct in de tekst en in de literatuurlijst te vermelden. Hoewel dit in eerste instantie extra tijd lijkt te kosten tijdens het schrijven van een scriptie, bespaart het uiteindelijk veel werk en voorkomt het gemiste bronvermeldingen.

Tip 4: Maak het begrijpelijk voor de lezer

Bij het schrijven op basis van bronnen is het tot slot belangrijk om informatie duidelijk en volledig te vermelden, ook voor de lezer. Regelmatig zie ik dat studenten een theorie van een andere auteur niet in zijn volledigheid beschrijven, zodat het voor de lezer moeilijk of zelfs niet te begrijpen is wat de theorie precies inhoudt. Dit probleem ontstaat vaak doordat de student, die de hele theorie wel heeft gelezen of al kende, tijdens het beschrijven van de theorie aannames doet die voor hem/haar wel, maar voor de lezer niet logisch zijn. Als laatste tip wil ik studenten daarom meegeven dat zij informatie uit andere bronnen zo volledig mogelijk vermelden, zodat de strekking niet alleen voor de auteur, maar ook voor lezers zonder enige voorkennis duidelijk is.


Studiemeesters helpt studenten vooruit. Met onze begeleiding studeer je sneller, beter en relaxter. Wie wij zijn en wat we precies doen? Dat lees je hier. Je kunt je ook direct aanmelden voor een kosteloos en vrijblijvend kennismakingsgesprek in Amsterdam, Leiden, Eindhoven of Rotterdam. Je bent van harte welkom.

Aanmelden voor een kennismakingsgesprek

Tips om je wettenbundel effectief te gebruiken

800 pagina’s flinterdun papier: de eerste kennismaking met je wettenbundel kan intimiderend zijn! Daarom geven we je hieronder tips die je in staat stellen met de wettenbundel te werken. Zo verandert je wettenbundel van een letterlijk zware last tot een handige studiehulp en een essentiële bron.

1. Plak de meegeleverde tabs in je wettenbundel

Bij de meeste wettenbundels worden stickers meegeleverd die je als tabjes in de bundel kunt aanbrengen. In dit filmpje wordt uitgelegd hoe je dat doet.

2. Begin direct met oefenen

Je mag je wettenbundel gebruiken bij de tentamens voor je juridische vakken. Een openboektentamen dus! Dat klinkt misschien gemakkelijk, maar vergis je niet: je moet wel weten wat je zoekt en je moet de belangrijkste juridische begrippen kunnen vertalen om op je tentamen ook echt iets aan dit boek te hebben. Zorg daarom dat je vanaf het eerste college met je wettenbundel gaat werken. Zo raak je gewend aan het zoeken en aan de belangrijkste juridische begrippen.

3. Markeer de belangrijkste artikelen

Uit je colleges en studieboeken weet je wat de belangrijkste artikelen zijn. Markeer deze met een markeerstift, zodat je ze snel terug kunt vinden.

4. Onderstreep de belangrijkste begrippen

Worden er binnen een artikel voorwaarden, uitzonderingen of belangrijke begrippen genoemd? Onderstreep deze met een potlood. Zo kun je binnen het artikel sneller zoeken en je tentamenvragen ook sneller beantwoorden.

5. Sticker de belangrijkste artikelen

Gebruik stickers om belangrijke artikelen aan te geven. Volg je een introductievak dat veel onderwerpen behandelt? Sorteer dan op kleur; bijvoorbeeld groen voor alle artikelen over arbeidsrecht, roze voor ondernemingsrecht, geel voor staatsrecht, enzovoorts. Je kunt dit ook doen voor belangrijke begrippen; geef alle artikelen die van belang zijn voor de term onrechtmatige daad een gele sticker en alles wat met nietigheid/vernietigbaarheid te maken heeft een groene. Zo kun je alle relevante artikelen over een onderwerp snel terugvinden.

6. Oefen met zoeken via de index

Oefen veel met zoeken tijdens het studeren. Je eerste neiging is waarschijnlijk om alles in het trefwoordenregister achterin de bundel op te zoeken. De kans is echter groot dat er onder het trefwoord waarop je zocht meerdere artikelen genoemd worden die voor jou niet allemaal relevant zijn. Welk artikel is nu het juiste? Wanneer je tijdens het studeren niet alleen het artikel zelf bekijkt, maar ook noteert in welk boek of in welke wet het artikel staat, dan weet je op een gegeven moment waar de voor jou relevante artikelen te vinden zijn. Je kunt dan gaan werken met de index die voor in de wettenbundel staat. Wanneer je weet in welk boek of welke wet iets te vinden is, kun je met deze index sneller zoeken dan met het trefwoordenregister, en dat bespaart je zoektijd op je tentamen.

7. Leer de juridische termen

Juridische taal en spreektaal verschillen van elkaar. Op het tentamen word je hierin getoetst door zelf de rechtsvraag te formuleren en spreektaal te vertalen naar juridische termen. Je vindt de voor jou relevante wetsartikelen namelijk alleen wanneer je op juridische termen zoekt. Zo spreekt de wettenbundel niet van een contract, maar van een overeenkomst. Niet van een boete, maar van een geldboete. Maak tijdens het studeren een lijst met de belangrijkste juridische termen en leer deze voor je tentamen. Zo kun je tijdens het tentamen de juiste rechtsvraag formuleren en de daarbij behorende wetsartikelen vinden.

De 800 pagina’s aan wetteksten leken intimiderend, maar nu je weet hoe je de wettenbundel kunt gebruiken, blijkt deze niet alleen een heel handig, maar zelfs essentieel hulpmiddel voor al je juridische vakken.


Studiemeesters helpt studenten vooruit. Met onze begeleiding studeer je sneller, beter en relaxter. Wie wij zijn en wat we precies doen? Dat lees je hier. Je kunt je ook direct aanmelden voor een kosteloos en vrijblijvend kennismakingsgesprek in Amsterdam, Leiden, Eindhoven of Rotterdam. Je bent van harte welkom.

Aanmelden voor een kennismakingsgesprek

Hoe begeleid ik mijn eigen studieproces?

Studeren is voor veel studenten een intensief proces waarin zij zich dikwijls stuurloos en aan het lot overgelaten voelen. Dit zorgt er op zijn beurt voor dat studenten gedemotiveerd raken, veel stress ervaren en mogelijk hun studie niet afmaken. Van studenten wordt verwacht dat zij grotendeels zelfstandig werken tijdens hun studie, maar hoe begeleid je je eigen studieproces effectief? Dat kan door middel van zelfregulerend leren. Studiemeesters legt uit wat zelfregulerend leren inhoudt en hoe je dat het beste kunt aanpakken.

Wat is zelfregulerend leren?

Zelfregulatie wordt omschreven als het bewust aansturen van je gedrag. Toegepast op het leerproces van studenten betekent dit dat studenten die zelfregulerend leren bewust energie steken in het begeleiden van hun eigen leerproces. Meerdere onderzoeken laten zien dat studenten die hun eigen leerproces goed reguleren, effectiever en efficiënter studeren.

Het effectief reguleren van je eigen studiegedrag bestaat uit drie fases.

Fase 1: Forethought (planning)

De eerste fase van zelfregulerend leren is de forethought-fase, ofwel de planningsfase. In deze fase analyseert een student allereerst de taak; dit kan bijvoorbeeld het leren voor een tentamen, het maken van een essay of het maken van opdrachten zijn. Vervolgens stelt de student doelen op om de taak succesvol af te ronden. Een valkuil hierbij is dat studenten vaak geneigd zijn té algemene doelen op te stellen. Het doel ‘ik wil mijn tentamen halen’ biedt geen houvast; iedereen wil zijn tentamen halen, maar die constatering brengt je niets verder! De doelen die studenten tijdens de forethought-fase opstellen, dienen dan ook specifiek te zijn en zich te richten op de korte termijn. Daarbij is het dikwijls verstandig om een algemeen doel op te splitsen in kleinere doelen. Een boek dat voor het tentamen geleerd moet worden, kan bijvoorbeeld worden onderverdeeld in hoofdstukken. De student bepaalt vervolgens per doel hoe dit specifieke doel bereikt kan worden en hoeveel tijd hiervoor nodig is. Wees ook hier specifiek in en zeg dus niet iets als ‘ik ga morgen studeren’, maar stel voor jezelf vast hoe laat je begint, wat je precies gaat doen om de opdracht te voltooien en op welke tijd je klaar bent voor de rest van de dag.

Fase 2: Performance (prestatie)

Wanneer de forethought-fase afgerond is en je dus je doelen hebt gesteld en hebt bepaald hoe je ze gaat bereiken, kun je beginnen met de taak. Dat is de tweede fase van het zelfregulerend leren: de performance-fase, ofwel prestatiefase. Twee soorten processen zijn erg belangrijk om in deze fase je eigen studieproces effectief te begeleiden. Ten eerste zijn dat de self-controlprocessen, waarin je de tijdens de forethought-fase opgestelde strategieën ook daadwerkelijk gebruikt om het doel te behalen. Dit omvat leerstrategieën, zoals het groeperen van vergelijkbare elementen in je leerstof, maar ook strategieën die het gemakkelijker maken aandacht en energie op het studeren te richten. Denk hier bijvoorbeeld aan studeren op een rustige plek of aan het uitzetten en wegleggen van de telefoon tijdens het studeren. Het tweede belangrijke proces tijdens de performance-fase is zelfobservatie. Dit betekent dat je als student tijdens het studeren actief bijhoudt waneer jij het effectiefst studeert en onder welke omstandigheden jij minder goed studeert. Deze informatie kun je vervolgens gebruiken om onder zo ideaal mogelijke omstandigheden te studeren.

Fase 3: Zelfreflectie

Wanneer de prestatiefase voorbij is, na een dag studeren, volgt de derde fase: die van de zelfreflectie. In de zelfreflectiefase beoordeel je als student eerst in hoeverre jouw dagdoel behaald is. Vervolgens wijs je specifieke en concrete oorzaken toe aan het wel of niet behalen van je doel. Dat laatste is erg belangrijk, omdat het grotendeels bepaalt hoe gemotiveerd je bent voor volgende studiemomenten. Wanneer het niet behalen van een doel enkel toegeschreven wordt aan zoiets vaags als ‘eigen onkunde’, leidt dat er waarschijnlijk toe dat je de volgende keer minder gemotiveerd bent om te gaan studeren en het dus ook sneller opgeeft.

Conclusie

Als je deze drie fases van zelfregulerend leren bewust doorloopt, dan stuur je voortaan je eigen leergedrag aan en begeleid je dus je eigen leerproces. Je zult effectiever en efficiënter kunnen studeren.


Studiemeesters helpt studenten vooruit. Met onze begeleiding studeer je sneller, beter en relaxter. Wie wij zijn en wat we precies doen? Dat lees je hier. Je kunt je ook direct aanmelden voor een kosteloos en vrijblijvend kennismakingsgesprek in Amsterdam, Leiden, Eindhoven of Rotterdam. Je bent van harte welkom.

Aanmelden voor een kennismakingsgesprek

Geen significante resultaten, toch je scriptie schrijven? Dat doe je zo!

Wanneer studenten zien dat hun onderzoek niet tot significante resultaten leidt, zijn ze al snel geneigd te denken: ‘Nu is mijn onderzoek mislukt; nu kan ik niet afstuderen en moet ik opnieuw beginnen!’ Maar dat is onterecht. Het kan namelijk wel! Bij Studiemeesters hebben we veel studenten geholpen af te studeren ondanks het uitblijven van significante onderzoeksresultaten. We geven je de volgende tips om verder te komen:

1. Wanhoop niet, want het komt vaak voor

Meer dan de helft van de scripties heeft geen significante resultaten. Wanneer je aan een onderzoek begint, weet je nooit of er iets significants uit komt of niet. Onderzoek wordt bijna alleen gepubliceerd wanneer er significante resultaten zijn. De rest verdwijnt, om het oneerbiedig te zeggen, in een bureaulade. Bijgevolg zullen de onderzoeken die je tijdens je studie hebt gelezen vrijwel allemaal significante resultaten bevatten. Ook scriptiehandleidingen leggen meestal alleen uit hoe je significante resultaten rapporteert. Hierdoor kun je onterecht denken dat onderzoek altijd significante resultaten oplevert. In de praktijk blijkt echter dat dit in meer dan de helft van de gevallen niet zo is. Ook bij datasets die door docenten worden aangeleverd en die helemaal kloppen, kan dit gebeuren. Je begeleider weet dit en zal er dan ook niet raar van opkijken als je geen significante resultaten kunt vinden.

2. Breng je scriptiebegeleider op de hoogte

Dit is de eerste praktische tip die we studenten geven die bij Studiemeesters aankloppen voor hulp wanneer ze geen significante resultaten hebben: breng je begeleider op de hoogte. Stuur de onderzoeksdata en output mee en vraag hem of haar te controleren of je geen fout in de statistiek hebt gemaakt. Waarschijnlijk is dit niet zo, maar op deze manier heb je die mogelijkheid zeker uitgesloten. En dan kun je door naar de volgende stap.

3. Focus op het doel van een scriptie

Het doel van het schrijven van een scriptie is dat je laat zien dat je onderzoek kunt doen. Het doel is niet dat je significante resultaten laat zien. Houd dit in je achterhoofd. Om tot niet-significante resultaten te komen heb je, als het goed is, dezelfde stappen ondernomen die ook significante resultaten hadden kunnen opleveren. Wanneer je deze stappen goed rapporteert, laat je zien dat je onderzoek kunt doen en daar kun je mee afstuderen.

4. Verklaar waarom er geen significante resultaten zijn

Bij onderzoek met significante resultaten doe je vaak het volgende: Je hebt een theorie, je formuleert een hypothese en onderzoeksvragen vanuit die theorie, en vervolgens gebruik je je resultaten om die theorie te onderbouwen. In het kort gezegd wordt je eindconclusie: ‘Mijn resultaten ondersteunen de theorie.’ PUNT.

Wanneer jouw resultaten niet overeenkomen met de theorie, moet je uitleggen waarom dit zo is. Dit vergt denk- en uitzoekwerk en een duik in oude én nieuwe literatuur. Soms kan een verklaring gevonden in andere (deels) vergelijkbare onderzoeken, maar vaak ligt de oorzaak in de beperkingen van je eigen onderzoek: het aantal deelnemers was niet groot genoeg, de proefpersonen waren ‘biased’ (bijvoorbeeld omdat je alleen je vrienden hebt gevraagd), of de deelnemers kwamen uit een bepaalde omgeving, zodat je geen aselecte steekproef van de populatie hebt genomen. Overleg, om onnodig uitzoekwerk te voorkomen, altijd met je docent hoe uitgebreid je verklaring moet zijn.

5. Je bent niet terug bij af

Wanneer je geen significante resultaten hebt, ga je op zoek naar informatie die helpt te verklaren waaróm dat niet zo is. Vaak ga je hiervoor opnieuw bronnen zoeken. Voor veel studenten voelt dit als terug bij af, maar dat klopt niet. Voor de lengte van je conclusie en discussie, en ook voor het uitzoekwerk, maakt het niet uit of je significante resultaten hebt of niet. Heb je significante resultaten, dan zoek je extra informatie om ze verder te duiden. Heb je die niet, dan zoek je informatie die helpt te verklaren waarom dat niet zo is. Het komt in principe op hetzelfde neer. Onder de streep heb je in beide gevallen dus evenveel werk moeten verrichten!


Studiemeesters helpt studenten vooruit. Met onze begeleiding studeer je sneller, beter en relaxter. Wie wij zijn en wat we precies doen? Dat lees je hier. Je kunt je ook direct aanmelden voor een kosteloos en vrijblijvend kennismakingsgesprek in Amsterdam, Leiden, Eindhoven of Rotterdam. Je bent van harte welkom.

Aanmelden voor een kennismakingsgesprek

Waarom colleges volgen zonder laptop een goed idee is

Aantekeningen maken op je laptop bij een hoorcollege? Waarschijnlijk is het een vanzelfsprekendheid voor je. Je kunt snel meetypen, aantekeningen delen en, ja, ook Facebook checken. Toch is het een goed idee om je laptop eens in je tas te laten en pen en papier erbij te pakken. Uit een Amerikaanse case-study blijkt namelijk dat studenten die pen en papier gebruiken bij een hoorcollege, hogere cijfers halen dan studenten die hun aantekeningen maken op een laptop. Hoe kan dit?

Je gebruikt je hersenen actiever

Uit het onderzoek van Richard W. Patterson (United States Military Academy, West Point) en Robert M. Patterson (Westminster College, Utah) blijkt dat studenten die meetypen bij een hoorcollege informatie minder goed opnemen. Dit komt doordat studenten tegenwoordig zo snel typen dat zij elk woord opschrijven dat de docent uitspreekt. Hierdoor wordt een college ongemerkt een oefening in overschrijven in plaats van actief kennis opdoen.

Wanneer je met pen en papier aantekeningen maakt bij een college, lukt het je meestal niet om woordelijk mee te schrijven. Hierdoor word je gedwongen actief te luisteren en in je eigen woorden de lesstof samen te vatten. Doordat je je op deze manier de lesstof al eigen maakt, onthoud je die stof ook gemakkelijker.

Maar meeschrijven is daarmee ook een intensievere activiteit die meer energie kost, en dat verklaart waarom je waarschijnlijk snel geneigd bent om mee te typen in plaats van te schrijven. Toch is het belangrijk om te beseffen waarom met pen en papier meeschrijven meer energie kost. Je kunt het zien als een investering in je leerproces; ooit moet je de stof toch leren om een tentamen te maken. Begin daarom direct met actief studeren en maak eens aantekeningen met pen en papier.

Uiteraard kun je je laptop blijven gebruiken bij dat college van die ene docent die zo’n spraakwaterval is dat zelfs het samenvatten met de pen bijna niet meer gaat. Maar nu je weet dat studenten die pen en papier gebruiken volgens het onderzoek van de Pattersons hogere cijfers halen, kun je je voordeel doen met deze kennis: maak van het college van deze spraakwaterval-docent achteraf óók een samenvatting met pen en papier!

Je bent minder snel afgeleid

Afleiding komt uit het onderzoek van de Pattersons als andere belangrijke reden naar voren waarom studenten die met een laptop colleges volgen lagere cijfers halen. Wanneer je op je laptop aantekeningen maakt, is het tijdens een saai college heel verleidelijk om even Facebook te controleren of kattenfilmpjes op YouTube te bekijken. Door deze afleiding ben je nog minder actief het college aan het volgen. En dat is iets waar je vooral jezelf mee hebt! Wil je je laptop gebruiken tijdens een college? Wees je dan bewust van het risico op afleiding en minimaliseer dit risico zo veel mogelijk. Schakel wifi uit tijdens het college of maak gebruik van programma’s als Cold Turkey of SelfControl.


Studiemeesters helpt studenten vooruit. Met onze begeleiding studeer je sneller, beter en relaxter. Wie wij zijn en wat we precies doen? Dat lees je hier. Je kunt je ook direct aanmelden voor een kosteloos en vrijblijvend kennismakingsgesprek in Amsterdam, Leiden, Eindhoven of Rotterdam. Je bent van harte welkom.

Aanmelden voor een kennismakingsgesprek

Veelgebruikte modellen voor hbo-scripties

Vaak is het mogelijk om voor het beantwoorden van de hoofdvraag of de deelvragen van je scriptie een model te gebruiken. Bij veel studies is dit zelfs een verplicht onderdeel van de scriptie. Het model dat je wilt gebruiken, bespreek je in het theoretisch kader. Maar voordat je dit kunt doen, moet je eerst het meest relevante model voor jouw scriptie kiezen. Veel studenten vinden het lastig om het voor hen juiste model te vinden. Daarom zetten we voor jou, in alfabetische volgorde, de 13 modellen op een rijtje die in hbo-scripties het meest worden gebruikt.

3C-model, oftewel de strategische driehoek

Dit model, bedacht door Kenichi Ohmae, gaat ervan uit dat er drie factoren zijn die aan bedrijfssucces bijdragen: het bedrijf zelf (Corporation), de klant (Customer) en de concurrentie (Competition). Volgens Ohmae bestaat er een balans tussen deze factoren: de zogenaamde ‘strategische driehoek’. Door de drie factoren te analyseren krijg je inzicht in de wijze waarop het bedrijf zich op een waardevolle manier van de concurrentie kan onderscheiden. Daar kan vervolgens de bedrijfsstrategie op aangepast worden.

5 Product Levels

Philip Kotler onderscheidt 5 ‘product levels’ waarin een product zich vanuit het perspectief van de consument kan bevinden: basis, generiek, verwacht, aangevuld en potentieel. Een consument is volgens Kotler pas tevreden over een product wanneer dat voldoet aan de verwachte waarde of hoger scoort dan die waarde. Volgens Kotler draait het bij concurrentie tussen bedrijven niet zozeer om de waarde van het product zelf, maar om de waarde die een bedrijf aan het product kan toevoegen in de vorm van adviezen, dienstverlening, verpakking, reclame en andere zaken die voor een consument van waarde zijn.

5W-model voor afnemersanalyse

Met dit model breng je aan de hand van vijf vragen het gedrag van klanten (afnemers) in kaart. Je geeft antwoord op de vragen wie de huidige en potentiële klanten zijn, wat zij met de producten doen, waar zij deze kopen, wanneer zij dat doen en waarom zij dit wel of juist niet doen. Hierdoor krijg je inzicht in de kansen en bedreigingen vanuit het perspectief van je afnemers. De antwoorden kun je als input voor een SWOT-analyse of een marketingstrategie gebruiken.

8-Step Change Model

John Kotter heeft 8 factoren voor succesvolle verandering binnen organisaties geformuleerd: een urgentiebesef creëren, een leidende coalitie vormen, de visie en strategie bepalen, communiceren, de randvoorwaarden opstellen, kortetermijnsuccessen boeken, verbeteringen consolideren, en de veranderingen borgen. Dit levert een analysemodel op dat bruikbaar is voor scripties die zich met organisatieverandering en organisatieontwikkeling bezighouden.

BCG-Matrix

Met deze matrix, ontwikkeld door de Boston Consulting Group (BCG), vergelijk je de marktgroei en het marktaandeel van bepaalde producten of diensten met elkaar. Op basis van deze vergelijking kun je bepalen in welk segment een bedrijf meer moet investeren en in welk segment minder, en of het misschien bepaalde producten of diensten beter helemaal niet meer kan aanbieden. De BCG-Matrix wordt vaak gebruikt voor een portfolio-analyse.

Business Model Canvas

Met het Business Model Canvas van Alexander Osterwalder en Yves Pigneur maak je een bedrijfsmodel in één A4’tje inzichtelijk. Dit doe je aan de hand van 9 variabelen: klantsegmenten (customer segments), waardepropositie (value proposition), klantrelaties (customer relationships), kanalen (channels), inkomstenstromen (revenue streams), belangrijkste bedrijfsmiddelen (key resources), kernactiviteiten (key activities), belangrijkste partners (key partners) en kostenstructuur (cost structure). Van deze variabelen wordt de waardepropositie, de toegevoegde waarde die je met jouw product of dienst aanbiedt, ook als zelfstandige analyse-instrument gebruikt. Op basis van dit model krijg je inzicht in de vraag of het bedrijfsmodel goed in elkaar zit en, wanneer dat niet het geval is, waar verbeteringen nodig zijn.

Confrontatiematrix

Een confrontatiematrix helpt je om inzicht te krijgen in de relatie tussen een onderneming en de markt. De sterktes en zwaktes uit een SWOT-analyse zet je af tegen de kansen en bedreigingen uit de markt. Je ‘confronteert’ deze interne en externe factoren met elkaar, waardoor je inzicht krijgt in de zogenaamde markt-fit en in strategische issues. Met deze informatie kun je je marketingstrategie optimaliseren. Dit model wordt ook wel de output van de SWOT-matrix genoemd.

DESTEP-analyse

Door het uitvoeren van een DESTEP-analyse krijg je inzicht in de externe factoren (Demografisch, Economisch, Sociaal/cultureel, Technologisch, Ecologisch, Politiek/juridisch) die de omgeving van een onderneming bepalen. Hier kan de bedrijfsstrategie op aangepast worden. Inzichten uit de DESTEP-analyse kun je gebruiken als input voor je SWOT-analyse en voor de situatieanalyse van je marketingplan.

GAP-analyse

Met een GAP-analyse breng je de verschillen in kaart tussen de huidige identiteit van een bedrijf (hoe mensen nu tegen het bedrijf aankijken) en het gewenste imago (hoe het bedrijf over wil komen). Wanneer identiteit en imago niet overeenkomen, is er sprake van aan gap. Op basis van de GAP-analyse kun je een verbeterplan opstellen. De GAP-analyse wordt veel toegepast voor commerciële bedrijven, maar kan ook gebruikt worden voor de analyse van non-profit-organisaties die bepaalde doelgroepen willen bereiken.

Marketingmix

De marketingmix wordt vaak gebruikt als basis voor het ontwerpen van een marketingstrategie. De mix is bekend van de 4 P’s van Jerome McCarthy (Product, Prijs, Plaats en Promotie), later door Bernard Booms en Mary Jo Bitner aangevuld tot de 7 P’s (die helaas niet net zo mooi in het Nederlands omgezet kunnen worden; de Engelse termen zijn People (mensen), Process (proces) en Physical evidence (resultaat)). Om de gehele marketingstrategie te laten slagen zijn alle P’s van belang. Vaak doe je voor het invullen van de marketingmix een marktonderzoek, zodat je bij het invullen rekening kunt houden met de wensen en behoeftes van je doelgroep.

PDCA-cyclus

PDCA staat voor Plan-Do-Check-Act, oftewel de onderdelen van een continue verbeteringscyclus die is ontwikkeld door William Edwards Deming. Dit model wordt gebruikt om verandertrajecten in kaart te brengen die een kwaliteitsverbetering tot doel hebben. De cyclus bestaat uit het plannen van acties, het uitvoeren van deze acties, het checken van het resultaat en het eventuele bijstellen van de plannen naar aanleiding van de check. Dit model wordt veel toegepast in het onderdeel van je scriptie waarin je je aanbevelingen doet, of als analysemodel voor kwaliteitsverbeteringsvraagstukken.

SWOT-analyse

SWOT staat voor sterktes (Strenghts), zwaktes (Weaknesses), kansen (Opportunities) en bedreigingen (Threats). Door deze elementen in kaart te brengen krijg je inzicht in wat er goed en minder goed gaat binnen een bedrijf, afdeling, project, verkoopstrategie of evenement. De uitkomsten van deze analyse kun je gebruiken voor de input van andere modellen, zoals de confrontatiematrix. Omgekeerd kunnen de uitkomsten van andere modellen, zoals het 5W-model of de DESTEP-analyse, ook de input vormen van een SWOT-analyse.

Vijfkrachtenmodel

Volgens Michael Porter wordt elke bedrijfstak door vijf potentiële concurrentiekrachten beïnvloed: de macht van leveranciers, de macht van afnemers, de mate waarin er substituten en complementaire goederen verkrijgbaar zijn, de dreiging van nieuwe toetreders tot de bedrijfstak en de onderlinge concurrentie tussen deelnemers binnen de bedrijfstak. De sterkte van al deze krachten bepaalt hoeveel winstpotentieel er over is voor een bedrijf. De uitkomsten van een analyse op basis van het vijfkrachtenmodel kun je gebruiken om je marketingstrategie te versterken of als input voor een externe analyse.


Studiemeesters helpt studenten vooruit. Met onze begeleiding studeer je sneller, beter en relaxter. Wie wij zijn en wat we precies doen? Dat lees je hier. Je kunt je ook direct aanmelden voor een kosteloos en vrijblijvend kennismakingsgesprek in Amsterdam, Eindhoven, Leiden of Rotterdam. Je bent van harte welkom.

Aanmelden voor een kennismakingsgesprek

De vogeltjesdans en andere tips bij acute tentamenpaniek

‘Waarom weet ik dit niet? Waarom heb ik niet harder gestudeerd? Als ik dit tentamen verknal, dan haal ik m’n hele studie niet!’ Komen dit soort gedachten je ongewenst bezoeken tijdens een tentamen? Wees gerust, iedereen heeft weleens last van tentamenstress. Maar soms zijn de gedachten zo hardnekkig dat ze de ruimte in je hoofd blokkeren die je nodig hebt om het goede antwoord op de tentamenvragen te vinden. Zo kan acute tentamenpaniek ontstaan. Bij Studiemeesters geven we studenten onderstaande tips om hen te helpen de grip op hun gedachten terug te krijgen en hun tentamen succesvol af te ronden.

1. Je bént niet je paniekgedachten of je tentamenstress

Allereerst is het belangrijk om te beseffen dat jij de gedachte ‘Waarom weet ik dit niet?!’ niet bént. De gedachten komen en ze gaan ook weer. Wel kunnen ze, zeker wanneer ze onzekerheden en angsten voeden, flink met je aan de haal gaan en al je aandacht opeisen. Maar wanneer je beseft dat deze gedachten niet definiëren wie jij bent, kun je je aandacht weer terugpakken en op iets anders richten, en zo de grip op jezelf weer terugkrijgen.

2. Zet je voeten stevig op de grond

De grip terugkrijgen begint heel praktisch door je aandacht ergens anders op te richten. Breng je aandacht naar je voeten en zet ze stevig op de grond.

3. Haal diep adem

Haal vervolgens diep adem, tot in je buik. Doe dit een paar keer. Probeer eens door je linker-neusvleugel in de ademen terwijl je je rechterneusvleugel zachtjes dichtdrukt. Vervolgens adem je uit door je rechterneusvleugel, terwijl je nu je linkerneusvleugel zachtjes dichtdrukt. Adem weer in via je linkerneusvleugel en herhaal het hele patroon een aantal keren. Het klinkt misschien wat gek, maar probeer het eens te doen. Je wordt er rustig van en krijgt je focus terug; dat wisten oude yogi’s al. Een keer of vijf zo afwisselend links in- en rechts uitademen is vaak al voldoende.

4. Doe de vogeltjesdans in je hoofd

Doe vervolgens de vogeltjesdans. In gedachten dan, hè – natuurlijk niet in het echt door de collegezaal! ‘In gedachten de vogeltjesdans doen’ klinkt je waarschijnlijk vreemd in de oren. Dat gaat zo: probeer eens een rij negatieve gedachten in je hoofd op te roepen terwijl je tegelijkertijd, in gedachten, de vogeltjesdans neuriet en het bijbehorende dansje doet. Ik moet de eerste persoon nog ontmoeten die dit daadwerkelijk tegelijkertijd kan. Aandacht kan namelijk maar op één taak tegelijk gericht kan zijn. Je aandacht kan niet een negatieve gedachtestroom volgen én tegelijkertijd bij het neuriën van de vogeltjesdans zijn. Daarom is bewust de vogeltjesdans neuriën en in gedachten het dansje doen een goede manier om je aandacht uit de grip van een negatieve gedachtestroom te bevrijden.

5. Breng je aandacht terug naar wat je weet

Nu je aandacht uit de grip van de negatieve gedachten is, kun je hem richten op wat je wél weet. Begin met de beantwoording van vragen waar je het antwoord op weet. Vervolgens ga je verder met de vragen waar je het antwoord niet direct op weet. Op een kladblaadje schrijf je in steekwoorden alles op wat je wél weet over het onderwerp van de vraag. Zo houd je een brainstorm met jezelf en schiet het antwoord je hopelijk weer te binnen. Gebeurt dit niet, formuleer dan een antwoord met alles uit de brainstorm wat je enigszins plausibel lijkt. Vaak krijg je punten voor verschillende elementen in je antwoord. Schrijf daarom altijd iets op!

Zo krijgen studenten die last hebben van tentamenstress de grip op hun gedachten terug en ronden ze hun tentamen succesvol af.


Studiemeesters helpt studenten vooruit. Met onze begeleiding studeer je sneller, beter en relaxter. Wie wij zijn en wat we precies doen? Dat lees je hier. Je kunt je ook direct aanmelden voor een kosteloos en vrijblijvend kennismakingsgesprek in Amsterdam, Leiden, Eindhoven of Rotterdam. Je bent van harte welkom.

Aanmelden voor een kennismakingsgesprek

Scriptie afgekeurd? Met deze tips kom je verder

Je scriptie is afgekeurd. Of je het had zien aankomen of niet, dit is vast een teleurstelling na maanden van hard werken! Wat moet je nu doen om zo snel mogelijk je afgekeurde scriptie te veranderen in een goedgekeurde scriptie? Om je op weg te helpen hebben we hieronder een aantal tips op een rij gezet waarmee je verder kunt.

Blijf rustig en zakelijk

Hoe teleurgesteld je ook bent en hoe oneerlijk de situatie ook is: blijf rustig en zakelijk. Bedenk: je scriptie is afgekeurd, jij als maker niet – al kan dit soms anders voelen. Word daarom niet zichtbaar boos op je begeleider, hoe graag je dit misschien ook zou willen. Houd in je achterhoofd: ‘Voor de uiteindelijke beoordeling ben ik van deze persoon afhankelijk!’

Maak tijd

Zeker wanneer je de negatieve feedback niet zag aankomen, heb je waarschijnlijk al plannen gemaakt en geen rekening gehouden met het herschrijven van je scriptie. Maak je agenda daarom nu zoveel mogelijk leeg, zodat je genoeg tijd hebt om je scriptie voor de deadline af te krijgen. Weeg het kortetermijnplezier zoals een vakantie, festivals of feestjes af tegen het langetermijndoel: je studie afronden en geen extra studievertraging oplopen.

Neem de feedback door

Bekijk het beoordelingsformulier en neem de feedback van je begeleider door. Ga voor jezelf na of je deze begrijpt. Weet je wat je moet doen om je scriptie met een voldoende af te ronden? Maak een lijst met alle punten die voor jou onduidelijk zijn, zodat je deze met je begeleider door kunt nemen. Vraag jezelf af waarmee je in één keer de grootste verbeterslag kunt maken. Zit dit in de structuur, de afbakening, de taal, het bronnengebruik, de lay-out of de methode?

Maak een afspraak met je begeleider

Ook wanneer je de feedback digitaal hebt ontvangen en je denkt dat je weet wat je moet doen, is het altijd verstandig om een afspraak te maken met je begeleider. Deze afspraak heeft twee doelen: controleren of jij de feedback van je begeleider begrijpt en praktische afspraken maken. Bedenk van tevoren de vragen die je wilt stellen en zorg dat je aan het einde van het gesprek weet wat jij moet doen om je scriptie met een voldoende af te ronden. Controleer of datgene waarmee jij denkt de grootste verbeterslag te kunnen maken, ook zo gezien wordt door je begeleider. Maak daarnaast praktische afspraken. Wanneer is de deadline? Op hoeveel feedback-momenten heb je nog recht? Hoe krijg je deze: digitaal of in persoon? Neem dit gesprek op voor eigen gebruik: zo kun je later de feedback nog eens afspelen en kun je tijdens het gesprek je aandacht gebruiken om goed te luisteren.

Schakel hulptroepen in

Nu je weet wat je moet doen, schakel je zoveel mogelijk hulp in van vrienden, studiegenoten, ouders, ooms en tantes, en kennissen. Wees niet bang om iedereen in je omgeving die je ergens bij zou kunnen helpen (meelezen, spelling controleren, sparringpartner zijn, hulp voor de lay-out, etc.) bij het herschrijven van je scriptie om hulp te vragen. Mocht je na het gesprek met je begeleider niet goed weten wat je moet doen, schroom dan niet om professionele hulp in te schakelen. Weet dat je niet de enige student bent met een onbegrijpelijke of onbereikbare scriptiebegeleider, of de enige die simpelweg niet weet wat hij met de feedback van zijn begeleider aan moet. Dagelijks helpen de begeleiders van Studiemeesters studenten op weg die tegen dezelfde vragen aanlopen.

Maak een plan van aanpak en planning

Maak op basis van de feedback een plan van aanpak. Maak het onderdeel van de feedback waarmee je in één keer de grootste verbeterslag kunt maken tot prioriteit. Veel studenten maken de fout om bij het verwerken van de feedback bij de eerste opmerking van hun begeleider te beginnen. Doe dit niet. Zoek eerst de meest fundamentele feedback op en start daarmee. Vaak werk je dan in één keer vele opmerkingen tegelijk weg en zo voorkom je dubbel werk.

Ken je rechten

Zijn er bijzondere omstandigheden die ervoor zorgen dat je studievertraging oploopt? Wanneer je studievertraging oploopt door ziekte of bijzondere omstandigheden, kun je soms in aanmerking komen voor financiële compensatie of recht hebben op een extra herkansing. Je studieadviseur kan je hier informatie over geven. Wanneer je het onterecht vindt dat jouw scriptie is afgekeurd, kun je bezwaar aantekenen bij de examencommissie. Ook hierover kan een studieadviseur je advies geven. Bedenk wel dat dat proces veel tijd en energie kost. De regels verschillen ook per hogeschool en universiteit. Vaak zijn er voorwaarden aan verbonden en moet je bijvoorbeeld kunnen aantonen dat je met je begeleider hebt gesproken en er alles aan gedaan hebt om tot een oplossing te komen. Zet deze stap alleen wanneer je gegronde redenen hebt om bezwaar aan te tekenen en je al het andere al hebt geprobeerd.


Studiemeesters helpt studenten vooruit. Met onze begeleiding studeer je sneller, beter en relaxter. Wie wij zijn en wat we precies doen? Dat lees je hier. Je kunt je ook direct aanmelden voor een kosteloos en vrijblijvend kennismakingsgesprek in Amsterdam, Leiden, Eindhoven of Rotterdam. Je bent van harte welkom.

Aanmelden voor een kennismakingsgesprek

Zo schrijf je de Discussie en/of Reflectie van je scriptie

Je scriptie staat op papier. Je hebt alles gedaan: je hebt de data geanalyseerd en hebt op basis daarvan conclusies en aanbevelingen geschreven. En dan moet je – o ja! – ook nog een hoofdstuk Discussie en/of Reflectie schrijven. Wat moet daarin komen te staan? Wat is het verschil tussen Discussie en Reflectie? En hoe belangrijk is dat hoofdstuk?

Het is belangrijk!

Laten we maar meteen met dat laatste beginnen: het is belangrijk! Waarom? Omdat je in de Discussie en Reflectie kritisch terugkijkt op je onderzoek en vooruitblikt op wat de resultaten kunnen opleveren. Met dit onderdeel laat je zien dat je weet hoe goed onderzoek eruitziet, zou moeten zien, had moeten zien… Het mooiste zou zijn als je je hiervan al bewust bent tijdens het schrijven van je scriptie en, al was het maar kort, alvast notities maakt: ‘Dit had ik anders moeten aanpakken’, ‘Hier moet ik later op terugkomen’. Het voordeel daarvan is dat je er aan het eind van je scriptie, wanneer de meeste studenten onder tijdsdruk komen te staan, niet meer al te lang over na hoeft te denken. Begin daarom tijdens het schrijven van je scriptie ook dit onderdeel al voor te bereiden.

Wat houdt het in?

De termen ‘discussie’ en ‘reflectie’ worden wel eens door elkaar gebruikt. Dit komt omdat het in beide gevallen om een vorm van terugkijken gaat. Je kunt op twee dingen terugkijken:

  1. het onderzoek dat je hebt gedaan – dit wordt meestal de ‘discussie’ genoemd;
  2. datgene wat je hebt geleerd van het hele scriptieproces – dit heet meestal de ‘reflectie’.

Sommige opleidingen vragen alleen om het eerste, terwijl je bij andere beide onderdelen moet behandelen.

Terugkijken op het onderzoek dat je gedaan hebt:

Hierbij gaat het vooral om een kritische blik op je eigen onderzoek: hoe zou ik het een volgende keer doen? Als ik het over kon doen, wat zou het onderzoek dan beter hebben kunnen maken? Dit heeft allemaal te maken met de validiteit van je onderzoek. Heb je nu daadwerkelijk gemeten wat je wilde meten? Had je andere onderzoeksmethoden kunnen gebruiken, bijvoorbeeld een tweede enquête of meer documentenonderzoek? Had je een andere populatie kunnen kiezen, bijvoorbeeld andere medewerkers, meer medewerkers, experts? Had je ze via andere kanalen kunnen benaderen? Probeer te bepalen wat deze andere benaderingen aan toegevoegde waarde voor je onderzoek zouden opleveren.

Ook kan je theoretisch kader hier aan de orde komen. Door voortschrijdend inzicht besef je nu misschien dat bepaalde modellen of theorieën toch niet helemaal relevant waren. Het kan ook zijn dat je onderzoek iets heeft opgeleverd wat in de theorie onvoldoende naar voren komt. Mogelijk kom je tot de conclusie dat je onderzoeksvragen niet goed geformuleerd waren: benoem dat dan ook en moffel het niet weg in de hoop dat niemand het opmerkt.

Ga niet je eigen onderzoek afkraken, maar wees, op een realistische manier, positief kritisch! Zo kun je bijvoorbeeld in plaats van te stellen dat je te weinig respondenten hebt gehad om tot een betrouwbaar resultaat te komen, ook zeggen dat ondanks het beperkte aantal respondenten de antwoorden die je hebt wel een indicatie vormen voor de beoogde doelstelling van je onderzoek. Leiden je resultaten tot interessante mogelijkheden voor vervolgonderzoek, dan is dit de plaats om het te noemen.

Terugkijken op wat je geleerd hebt tijdens het schrijven van je scriptie

Dit kan van alles zijn, maar als ‘reflectie’ een apart onderdeel is, gaat het vooral om een terugblik van persoonlijke aard. Voorbeelden zijn:

• je hebt beter leren plannen of je blijkt een sterkere discipline hebben dan gedacht (met een concreet doel, een leuk onderwerp, etc.);

• je hebt gemerkt dat je interviews doen en werken in grote (of kleine) organisaties leuk (of juist niet leuk) vindt, dat je graag alleen werkt (of juist liever in teamverband), etc.

En dan probeer je na te gaan wat deze ‘les’, de reflectie, betekent voor je toekomstige carrière. In wat voor soort werkkring denk je goed te kunnen functioneren? Wat wil je nog bijleren? Waar ga je op letten voor je verdere ontwikkeling?

Daarom is het belangrijk …

Het ‘kunstje’ van je scriptie is het vergelijken van de theorie – datgene wat je hebt geleerd tijdens je opleiding – met de ‘echte wereld’. Herken je wat je hebt geleerd? Wanneer wel of niet? Dit doe je door een onderzoek uit te voeren waarin je beide met elkaar verbindt. Mocht om wat voor reden dan ook het onderzoek niet hebben opgeleverd wat je had gehoopt, dan kun je met een goede discussie (en reflectie) alsnog laten zien dat je heus weet hoe goed onderzoek eruit moet zien. Beschouw dit onderdeel als een schriftelijke beantwoording van vragen die anders toch wel worden gesteld tijdens de verdediging van je scriptie. Daarom is het belangrijk … om je critici vóór te zijn!


Studiemeesters helpt studenten vooruit. Met onze begeleiding studeer je sneller, beter en relaxter. Wie wij zijn en wat we precies doen? Dat lees je hier. Je kunt je ook direct aanmelden voor een kosteloos en vrijblijvend kennismakingsgesprek in Amsterdam, Eindhoven, Leiden of Rotterdam. Je bent van harte welkom.

Aanmelden voor een kennismakingsgesprek